Kanttekeningen bij de vrijetijdsmonitor
maandag 21 januari 2019
Alle relevante informatie over het lokale vrijetijdsgebeuren bundelen. Dat is het opzet van de vrijetijdsmonitor Vlaanderen. Op die manier wil de Vlaamse overheid steden en gemeenten blijvend ondersteunen bij de uitbouw van een cultuur-, jeugd- en sportbeleid op maat. De cijfers staan intussen online. Al doen die de wenkbrauwen stevig fronsen.
Eén platform, honderden cijfers
In 2016 koos de Vlaamse overheid ervoor om de sectorsubsidies cultuur, jeugd en sport over te hevelen naar het Gemeentefonds. Al snel kwam de vraag om één en ander toch te monitoren. Een onderbouwd beleid vraagt namelijk om voldoende informatie. De VVSG en het Departement Cultuur, Jeugd en Media en Sport Vlaanderen namen het heft in handen. Samen met enkele steunpunten en lokale besturen bouwden ze aan een relevante registratietool. 75% van de gemeenten en steden voerden gegevens in (dit is niet langer een verplichting). De informatie is intussen ontsloten op een centrale website. Op het Cultuurforum 2020 werden de resultaten onthuld.
Vrije tijd in negen thema’s
De indicatoren zijn uitgesplitst in negen thema’s: samenwerking, vrijwilligers, participatie, financiële middelen en ondersteuning, tewerkstelling, tevredenheid, infrastructuur, inspraak, aanbod en verenigingen. Via het centrale rapporteringsplatform zijn zowel de nieuw ingevoerde data gebruikt, als gegevens uit bestaande databanken zoals UiT, de erfgoedkaart, Bios (bibliotheken) en SISCA (sociaal-cultureel werk en amateurkunsten). Het is de bedoeling dat lokale besturen zo zelf aan de slag kunnen om hun beleid te monitoren. De basis waarop ze dat doen doet echter twijfels rijzen.
Cijferdrift kan verblinden
De vrijetijdsmonitor laat benchmarking toe tussen steden en gemeenten. Verder kan iedereen die dat wil op dit platform cijfers genereren over cultuur, jeugd en sport, per thema en in de gevraagde gemeente. Net daar begint het schoentje wat te wringen…
Bij de algemene trends gaat het al meteen fout: op de homepage blinken cijfers over de amateurkunsten en het sociaal-cultureel werk: Vlaanderen telt 9444 sociaal-culturele verenigingen, Vlaanderen telt 1.053 amateurkunstenorganisaties, zo lezen we. De ongeïnformeerde bezoeker gaat ervan uit dat deze cijfers reële data van de overheid zijn. De geïnformeerde lezer daarentegen merkt dat de cijfers gebaseerd zijn op de informatie van slechts twee amateurkunstenorganisaties (van de 9). Ook bij het sociaal-cultureel volwassenenwerk ontbreken meer dan 10 organisaties. Dit zorgt voor een grove onderschatting van de werkelijkheid. Vlaanderen telt namelijk 1.200 harmonieën-fanfares-orkesten, naast zo’n 1.000 toneelgezelschappen, zeker 900 koren, om nog te zwijgen van een heleboel dans-, film- en schrijverscollectieven… Idem voor het sociaal cultureel volwassenenwerk: daar zijn geen 9.000, maar om en bij 14.000 verenigingen actief. Nergens op de site wordt duiding gegeven bij de cijfers. Ze worden zonder meer als feiten gepresenteerd.
En zo smeken nog wel meer cijfers en schemaatjes om duiding en toelichting. Een lukraak voorbeeld: Heuvelland. Dat is volgens de site de gemeente met de meeste theaterbezoeken. Tot zover de vaststelling. Maar gaat het dan om professionele voorstellingen of amateurtoneel? En hoe verklaar je dat een kleine gemeente zo’n hoge ogen gooit? Een insider weet dat het jaarlijks festival Spots op West hier wellicht voor iets tussen zit.
Daarnaast is de site hoogst ondoorgrondelijk en is het opladen van de cijfersets in het Qlikview-syteem een uitdaging. Achterhalen welke cijfers je juist te zien krijgt, blijkt een werk voor gevorderden en insiders.
Kortom: deze site vormt nog een te twijfelachtige basis voor het uittekenen van beleid. Gegoochel met cijfers kan verblinden.
Fake facts en de impact op beleid
Beleid wordt best gemaakt op basis van correcte cijfers en gegevens. Om gegevens juist te interpreteren is duiding en een toelichting van de methodologie noodzakelijk. Hier schort duidelijk iets aan, althans wat de sociaal-culturele sector en de amateurkunsten betreft.
Ondanks de ontsluiting van gegevens uit SISCA, werd De Federatie niet betrokken bij de uitbouw van deze site van de vrijetijdsmonitor. Deze fouten waren vermeden als het veld was geconsulteerd.
De tool 'vrijetijdsmonitor' staat duidelijk nog in zijn kinderschoenen. We hopen van harte dat hij op termijn zijn nut zal bewijzen, wanneer de eerste evoluties zichtbaar worden. Maar dan zijn er wel bijsturingen nodig. De Federatie blijft intussen pleiten voor kwalitatieve duiding bij de cijfers en voldoende afstemming met de betrokken sectoren.