
Minister Gennez mist haar start niet
woensdag 30 oktober 2024
We keken uit naar de eerste parlementaire commissie cultuur van de nieuwe legislatuur en op 17 oktober was het zover. We zagen een nieuw samengestelde commissie aan het werk en luisterden met belangstelling naar de eerste woorden van minister Caroline Gennez (Vooruit) over de kritische rol van sociaal-culturele organisaties. Het werd alvast een veelbelovend antwoord op onze resolutie over het belang van de autonome rol van sociaal-culturele organisaties en amateurkunstenkoepels.
Autonomie in een kader
Over enkele weken dienen meer dan honderd sociaal-culturele organisaties hun beleidsplan in voor een nieuwe beleidsperiode. In deze dossiers beschrijven organisaties hoe ze, in ruil voor een gevraagd subsidiebedrag, hun werking zullen uitbouwen in 2026 - 2030. Dit werk is niet in één, twee, drie geschreven en gaat zeker niet over één nacht ijs. Het maken van een beleidsplan is bijzonder intensief en vraagt om zorgvuldige afwegingen. Dé leveranciers voor input en tegelijkertijd ook de toetsstenen? Deelnemers, vrijwilligers en publiek die de motor zijn van dit veelzijdig sociaal-cultureel werk.
Bij de vorige beleidsplannen telden we maar liefst 28 931 vrijwillige pennen. De kracht van sociaal-cultureel werk zit dus daar: in vrijwillige inzet van burgers, in bottom-up initiatief en in de betrokkenheid bij tal van maatschappelijke kwesties. En met een decreet dat dit ondersteunt en organisaties de ruimte geeft om zelf te bepalen rond welke inhoud ze werken. Daar tegenover staat de terechte verwachting van de overheid om als organisatie je werking via voortgangsrapportages, evaluatiegesprekken en beleidsplannen zorgvuldig te verantwoorden.
Een goed recept, ook voor kersvers minister Caroline Gennez?

Caroline Gennez
Dit civiel perspectief in combinatie met de kritische rol van sociaal-culturele organisaties leverde het afgelopen jaar vuurwerk op in de commissie cultuur en daarbuiten. En ook in deze nieuwe regeerperiode staat het als eerste punt op de agenda. Op 17 oktober mocht minister Gennez zich, naar aanleiding van een vraag om uitleg van Filip Brusselmans (Vlaams Belang), meteen uitspreken over de kritische rol en het civiel perspectief van sociaal-culturele organisaties:
“Wat wel duidelijk is en moet zijn vanuit de overtuiging van de Vlaamse Regering, is dat het sociaal-cultureel volwassenenwerk haar kritische rol in de maatschappij moet kunnen blijven opnemen en daarbij ook kritisch burgerschap moet kunnen stimuleren. Het in vraag stellen van heersende opvattingen en van gangbare discoursen, soms van het establishment, ook die van politieke partijen, of meningen en stellingen over politieke partijen, kan daarvan deel uitmaken. Vanuit de maatschappelijke bewegingsfunctie kunnen sociaal-culturele volwassenenorganisaties burgers stimuleren om in beweging te komen voor maatschappelijke verandering. Het civiel perspectief in het decreet schrijft voor dat dit gebeurt wars van politieke opvattingen of andere maatschappelijke stellingnames. Het civiel perspectief is een van de fundamenten van het decreet […] en schrijft voor dat burgers zelf bepalen rond welke maatschappelijke en politieke thema’s ze in beweging komen.”
Ook parlementslid Katia Segers (Vooruit) stelde hiervoor de komende te zullen blijven ijveren:“Het sociaal-cultureel werk is een ongelooflijk belangrijke motor in onze maatschappij, ter ondersteuning van veranderingsprocessen in de samenleving. Alle nieuwe fenomenen die komen van onderuit - of het nu gaat over vrouwenrechten, of het nu gaat over autodelen - verenigen zich vanuit de samenleving met de doelstelling om die verandering te verwezenlijken, met de doelstelling om te emanciperen. Sociaal-cultureel werk draagt bij tot betekenisgeving, tot ontwikkeling van individuen, groepen, gemeenschappen. Die kritische rol, dat civiele perspectief waar de minister naar verwees, is ongelooflijk belangrijk om mensen een stem te geven.”

Katia Segers
Terecht verbindt ook minister Gennez het vrijwaren van het civiel perspectief aan de beoordeling en evaluatie van organisaties: “Conform dat decreet wordt de kwaliteit van de werking van de gesubsidieerde organisaties beoordeeld bij de beoordeling van hun beleidsplan en geëvalueerd naar aanleiding van een plaatsbezoek. De correcte aanwending van de subsidie alsook de uitoefening van de subsidievereisten worden jaarlijks gecontroleerd bij het toezicht, conform het decreet.” Een goed recept dus: een Vlaamse overheid die investeert in het maatschappelijk engagement van burgers en organisaties. En organisaties die instaan voor een transparante en kwaliteitsvolle werking op onder meer zakelijk en financieel vlak.
Zuurstof voor de sector
Minister Gennez besloot met een belangrijke noot: “Alvast zullen wij vanuit de Vlaamse Regering ons inzetten om dat kritisch burgerschap te respecteren, te waarderen en wat mij betreft zelfs aan te moedigen. Ik denk dat een democratie alleen maar sterker kan worden vanuit de botsing van ideeën. Vlaanderen is trouwens altijd een project geweest van voortdurende emancipatie. Kritische burgers zijn het beste bewijs dat mensen geëmancipeerd zijn. Wat ons betreft hoort daar ook het middenveld bij. Ik pas eigenlijk voor een Vlaanderen waarbij Vlamingen blinde, volgzame burgers zouden zijn. Ik denk dat we de moed moeten hebben om de confrontatie met elkaars wereldbeelden te durven aangaan […].”Na een jaar waarin de kritische rol van sociaal-culturele organisaties onder druk stond, geeft dit ons opnieuw zuurstof. Het is belangrijk voor de sector dat de minister van Cultuur, van bij haar aantreden, deze puntjes op de i zet. Dit is meteen een antwoord op de resolutie van onze sector waarin we vroegen om de autonomie van organisaties te garanderen. Een uitgestoken hand dus, van onze kant, om samen met de Vlaamse Regering in gesprek te gaan over manieren om deze kritische rol van organisaties te respecteren, waarderen en aan te moedigen.