header handjes

Vindt lokaal BOA-beleid ook onze sectoren?

Het Decreet Buitenschoolse Opvang wil buitenschoolse opvang en vrije tijd dichter bij elkaar brengen. Dat schept ook voor amateurkunsten en sociaal-culturele organisaties kansen. Maar tussen ambitie en praktijk liggen nog uitdagingen. Hoe kunnen lokale besturen onze sectoren betrekken bij het lokale BOA-beleid? En welke drempels moeten nog overwonnen worden?

Wat is BOA?

In 2019 keurde de Vlaamse Regering het Decreet Buitenschoolse Opvang en Activiteiten (BOA) goed. Dit decreet wil elk kind tussen 3 en 12 jaar de kans geven om vóór en na schooltijd en tijdens de schoolvakanties te genieten van kwaliteitsvolle opvang en vrije tijd. Lokale besturen krijgen de regie om voor een geïntegreerd aanbod te zorgen van buitenschoolse activiteiten, in samenwerking met alle relevante actoren zoals onderwijs, kinderopvang, jeugdwerk, sport én cultuur.
Het BOA-decreet heeft 3 doelstellingen:
  • Kinderen krijgen ruimte om te spelen en zich te ontwikkelen, te kiezen én tot rust te komen.
  • Ouders kunnen werk, opleiding en gezin vlotter combineren.
  • Het aanbod buitenschoolse opvang en activiteiten moet toegankelijk en betaalbaar zijn voor iedereen. 

 

De rol van lokale besturen

Lokale besturen krijgen tot 1 september 2026 de tijd om een beleid rond buitenschoolse opvang en activiteiten (BOA-beleid) uit te werken binnen hun meerjarenplan. Dat doen ze samen met relevante partners uit alle domeinen in een lokaal samenwerkingsverband.
Foto van de Schoolzangdag in Anderlecht, door Koor&Stem

(c) Koor & Stem (Schoolzangdag Anderlecht)

Om dit te realiseren, ontvangen alle lokale besturen vanaf 2026 een BOA-subsidie, berekend op basis van het aantal wonende en schoolgaande kinderen in hun stad of gemeente, en een ‘toegankelijkheidstoeslag’. Deze subsidie vervangt enerzijds de middelen voor de kinderopvang die vroeger vanuit Opgroeien werden voorzien, en biedt anderzijds ondersteuning voor buitenschoolse activiteiten in samenwerking met (lokale) partners. De lokale besturen hebben de regie om deze middelen te verdelen en het aanbod af te stemmen op de lokale noden en opportuniteiten. 
Lokale besturen die sneller aan de slag willen, kunnen intekenen op een “boost-subsidie”. Zo kunnen ze zich al voorbereiden door bijvoorbeeld een BOA-coördinator aan te stellen, infrastructuur aan te passen, vervoer te organiseren, vormingen of procesbegeleiding te voorzien, het aanbod uit te breiden enz.

Kansen voor sociaal-culturele en amateurkunstenpraktijken?

Lokale cultuurorganisaties – waaronder amateurkunstenverenigingen, kunstenaars of sociaal-culturele praktijken - kunnen een rol spelen in het BOA-verhaal: ze kunnen een aanbod uitwerken in samenwerking met het lokale bestuur, of deelnemen aan het lokale samenwerkingsverband.
Niet alleen lokaal verankerde organisaties komen in aanmerking voor het BOA-verhaal. Ook bovenlokale of landelijke spelers, zoals amateurkunstenkoepels of landelijke sociaal-culturele organisaties kunnen expertise, tools, of aanbod aanreiken. Dat is interessant als bijvoorbeeld bepaalde disciplines of activiteiten ontbreken in het lokale aanbod. Hun methodieken en tools kunnen bovendien kinderbegeleiders in de buitenschoolse opvang inspireren om samen met de kinderen artistiek of sociaal-cultureel aan de slag te gaan.

Creatief Schrijven en stad Antwerpen sloegen de handen in elkaar binnen het kader van BOA. In basisschool De Luchtballon konden kinderen in 2023 elke dinsdag na school een uurtje deelnemen aan ‘Taalkabaal’, een reeks speelse taalsessies. Vandaag is het proefproject uitgegroeid tot ‘Taalbaden’. An Leenders, directeur van Creatief Schrijven, licht de kansen en uitdagingen van dit project binnen BOA toe.


Uitdagingen voor een divers en toegankelijk lokaal BOA-beleid

Steden en gemeenten organiseren vandaag al heel wat activiteiten of werken al lang samen met private partners, het deeltijds kunstonderwijs, sportieve of culturele organisaties om hun buitenschoolse aanbod vorm te geven. Het wordt dus een uitdaging voor lokale besturen om verder te kijken dan het bestaande plaatje en ook minder gekende spelers te betrekken bij dit aanbod
Wat kan een lokaal jeugdtheater, een natuur- of milieuvereniging, een dansgroep, een sociale of gezinsorganisatie, een muziekatelier, een etnisch-culturele organisatie, een orkest of misschien wel een lokale kunstenaar betekenen in dit verhaal? We moedigen lokale besturen aan om bij de lokale foto breed te kijken en alle spelers in kaart te brengen. Misschien zijn zij wel een stukje van de oplossing in de puzzel van lokale noden? Zo kan de lokale amateurkunstenvereniging een opstapje zijn tot kunsteducatie wanneer de academie van het deeltijds kunstonderwijs niet in de buurt ligt. Of misschien zijn er wel leerkrachten of kinderbegeleiders betrokken bij een lokale sociaal-culturele vereniging en blijken zij dé persoon bij uitstek om lokaal BOA-beleid mee uit te tekenen? 
Maar er leven ook praktische uitdagingen:
  • Hoe zullen lokale besturen omgaan met de verplichte “erkenning” van aanbieders, ook als ze zelf organisator zijn? Lokale praktijken worden vaak niet gesubsidieerd door een Vlaams decreet, en hebben dus niet automatisch een “erkenning” op zak. We moedigen lokale besturen aan dit pragmatisch op te lossen: voorzie een automatische erkenning via de eigen diensten vrije tijd, cultuur, jeugd, sport, toerisme,… Inspiratie hiervoor vind je ook op slimgeregeld.be
  • Sociaal-culturele en amateurkunstenpraktijken drijven op vrijwilligers. Het tijdstip – voor of na school – is vaak een struikelblok (sociaal-cultureel werk is bovendien in de eerste plaats gericht op volwassenen), en extra administratieve lasten moeten vermeden worden. Zo wezen we eerder al op de zware regulitis die er al is voor vrijwilligers en verenigingen (zie regulitis.be)
  • Het BOA-beleid mag geen verschraling veroorzaken van het rijke lokale aanbod aan cultuur, sport en jeugdwerk. Laat de huidige werking in haar waarde en vermijd dat alle culturele activiteiten voor kinderen herleid worden tot buitenschoolse opvang. Erken daarbij de eigenheid en de noden van het lokale cultuurbeleid.
Tot slot staat of valt de uitrol van het BOA-decreet met voldoende financiële ondersteuning, zowel voor de coördinatie als voor de organiserende partners. Als het lokale BOA-aanbod diverser en laagdrempeliger moet worden dan vandaag, dan zijn er middelen nodig om met nieuwe partners samenwerkingen aan te gaan, praktijkbegeleiders en docenten te betalen, transport te voorzien, en de kostprijs voor ouders betaalbaar te houden.

Monitoring van de effecten

The proof of the pudding is in the eating, zoveel is duidelijk. We moedigen de verschillende overheden (zowel lokaal als Vlaams) aan om de uitrol van het BOA-beleid goed te monitoren, en hierbij verder te kijken dan enkel het aantal georganiseerde activiteiten. Zorgt het lokale BOA-beleid effectief voor meer laagdrempelige activiteiten en voor afstemming op de lokale noden én opportuniteiten? Worden daarbij de relevante partners op een evenwaardige manier betrokken en is deelname aan het lokale BOA-aanbod op ieders maat? We kijken uit naar inspirerende voorbeelden die het BOA-verhaal naar de praktijk brengen. 

Ben je geprikkeld? Het Agentschap Opgroeien (dat het BOA-decreet uitrolt samen met de departementen van de betrokken beleidsdomeinen) werkt aan een inspiratiekader voor lokaal BOA-beleid. En VVSG biedt ondersteuning aan lokale besturen, onder meer over samenwerking met cultuurpartners.

Meer info over het BOA-decreet en de samenwerking met cultuur vind je ook op vlaanderen.be/cjm