Artikel in DS (28/10/21) over verenigingswerk
donderdag 28 oktober 2021
Naar aanleiding van het gezamenlijk persbericht van De Federatie en de Vlaamse Sportfederatie schreef Christof Vanschoubroek dit artikel in De Standaard van donderdag 28 oktober. Download hier in pdf-versie of lees het hieronder.
Amateursport worstelt met PS over statuut trainers
‘De strenge fiscaliteit en de rigide arbeidswetgeving die sommige partijen op tafel leggen, zullen verenigingen naar zwartwerk duwen’, beweert de Vlaamse sportsector.
Amateurtrainers, scheidsrechters, dirigenten, regisseurs en choreografen konden tot vorig jaar vaak gebruik van een regeling waarbij ze onbelast bijklussen tot 6.000 euro per jaar. De regering-Michel had de regeling in 2018 ingevoerd, maar het Grondwettelijk hof vernietigde haar in 2019. Het Hof vond het niet kunnen dat eenzelfde vergoeding anders behandeld werd naargelang ze betaald werd aan een verenigingswerker, een werknemer of een zelfstandige. Maar de regeling had wel tot gevolg dat heel wat activiteiten die voordien wel eens in het ‘zwart’ plaatsvonden, officieel werden. Voor de sport- en de socioculturele sector werd vorig jaar in allerijl een tijdelijke oplossing uitgewerkt. De clubs en verenigingen betalen momenteel een solidariteitsbijdrage van 10 procent. De amateurtrainer of -dirigent betaalt ook nog eens 10 procent belastingen. Het regime geldt, net als de oude regeling, alleen voor wie op jaarbasis minder dan 6.000 euro verdient.
Amateurtrainers, scheidsrechters, dirigenten, regisseurs en choreografen konden tot vorig jaar vaak gebruik van een regeling waarbij ze onbelast bijklussen tot 6.000 euro per jaar. De regering-Michel had de regeling in 2018 ingevoerd, maar het Grondwettelijk hof vernietigde haar in 2019. Het Hof vond het niet kunnen dat eenzelfde vergoeding anders behandeld werd naargelang ze betaald werd aan een verenigingswerker, een werknemer of een zelfstandige. Maar de regeling had wel tot gevolg dat heel wat activiteiten die voordien wel eens in het ‘zwart’ plaatsvonden, officieel werden. Voor de sport- en de socioculturele sector werd vorig jaar in allerijl een tijdelijke oplossing uitgewerkt. De clubs en verenigingen betalen momenteel een solidariteitsbijdrage van 10 procent. De amateurtrainer of -dirigent betaalt ook nog eens 10 procent belastingen. Het regime geldt, net als de oude regeling, alleen voor wie op jaarbasis minder dan 6.000 euro verdient.
Die tijdelijke regeling loopt eind dit jaar af. De klok tikt, want zonder nieuwe regeling vallen de verenigingswerkers onder de normale sociale en fiscale regels. Minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (Vooruit) werkt aan een oplossing tegen eind dit jaar. Zijn collega’s van Werk, Pierre-Yves Dermagne (PS), en van Financiën, Vincent Van Peteghem (CD&V), zijn ook betrokken partij.
Tussenstatuut
Een verenigingswerker zit eigenlijk tussen een vrijwilliger en een werknemer in. Hij wordt betaald voor zijn werk, maar heeft daarnaast meestal nog een andere baan. De linkse partijen – net als de vakbonden – staan erg argwanend tegenover een tussenstatuut van pseudowerknemers die mogelijk echte werknemers en zelfstandigen uit de markt prijzen. Ze willen dan ook dat het verenigingswerk strikt georganiseerd wordt. Aan de andere kant zijn de liberale partijen – de grote pleitbezorgers voor het onbelaste bijverdienen – voorstander van een zo soepel mogelijke regeling met zo weinig mogelijk barrières. En de regeling moet ook een nieuwe toets door het Grondwettelijk Hof doorstaan.
De sociale partners – met uitzondering van het ABVV – hebben zich in juli al in een advies uitgesproken over het arbeidsrechtelijke luik. Daarin staat onder meer dat de verenigingswerker niet onderworpen wordt aan de sociale zekerheid als hij maximaal 300 uren per jaar werkt. Daarnaast zouden wel de normale regels van het arbeidsrecht van toepassing zijn. Dat advies van de sociale partners vormt het uitgangspunt voor de socialisten. ‘Als clubs de volledige arbeidswetgeving moeten volgen, wordt dat onwerkbaar’, zegt Robin Ramakers van de Vlaamse Sportfederatie.
Over het fiscale luik hebben de sociale partners niets gezegd. Zonder specifieke regeling wordt de vergoeding belast als loon. Onder meer de groenen zitten op die lijn, terwijl Van Peteghem een gunstiger tarief op tafel heeft gelegd. ‘Een fiscaliteit van 10 procent is voor ons legitiem’, zegt Hannes Renglé van De Federatie, die de socioculturele sector vertegenwoordigt. ‘Maar de extra fiscale lasten die nu door een Franstalige meerderheidspartij op tafel gelegd worden, zijn onbetaalbaar.’ De PS is volgens onze informatie bereid om over een gunstiger fiscale regeling te praten op voorwaarde dat het advies van de sociale partners wordt gevolgd.