Autonomie en artistieke vrijheid in debat over culturele boycot
dinsdag 30 september 2025
De interpellatie aan minister van Cultuur Caroline Gennez in de Commissie Cultuur van het Vlaams Parlement draaide niet alleen rond het annuleren van het concert van de Münchner Philharmoniker op het Gent Festival van Vlaanderen, maar vooral rond een fundamentele vraag: hoe ver reikt de autonomie en de artistieke vrijheid van culturele organisaties in tijden van oorlog en politieke druk?
Het zal niemand ontgaan zijn: de media hadden het dagenlang over de beslissing van Gent Festival van Vlaanderen om het concert van de Müncher Philharmoniker, met zijn Israëlische dirigent Lahav Shani, te annuleren. Dit leidde ook in het Vlaams parlement tot een pittig debat, opgewarmd tijdens de plenaire vergadering over de septemberverklaring en uitgebreid naar de Commissie Cultuur op 25 september.
Politieke druk of artistieke keuze?
Filip Brusselmans (Vlaams Belang) trok fel van leer tegen wat hij “politieke inmenging” noemde. Volgens hem werd het Gent Festival van Vlaanderen onder druk gezet door schepenen, partijen en zelfs het kabinet van de minister. Hij stelde dat een dirigent niet kan worden gedwongen tot politieke verklaringen en zag in de annulatie een gevaarlijk precedent dat de autonomie van kunstenaars ondermijnt. “Wie subsidie wil, weet wie hij moet volgen, en wie kritiek heeft, weet beter te zwijgen”, klonk het scherp.
Jos D’Haese (PVDA) hield een diametraal tegengesteld betoog. Voor hem gaat het wél om een terechte beslissing van het festival: Lahav Shani is immers muzikaal directeur van het Israëlisch Filharmonisch Orkest, een orkest dat volgens hem expliciet verbonden is met het Israëlische leger. “Dat orkest stond nog midden in de genocide samen met het leger op het podium”, stelde hij. Voor D’Haese is dit geen kwestie van afkomst of religie, maar van verantwoordelijkheid en verbondenheid met een regime. Hij drong aan op een duidelijk kader dat de sector rugdekking biedt bij een culturele boycot.
Tussen autonomie en rugdekking
Ook Nadia Naji (Groen) beklemtoonde dat cultuurhuizen nood hebben aan een juridisch en politiek kader om beslissingen te onderbouwen. Volgens haar legt de minister met een oproep tot boycot veel verantwoordelijkheid bij de sector, zonder voldoende steun of handvatten te bieden. “Organisaties zijn volwassen genoeg om keuzes te maken, maar ze moeten wel weten dat ze gesteund worden”, zei ze.
Gwendolyn Rutten (Open Vld) benadrukte dan weer dat artistieke autonomie ook betekent dat men verdraagt dat er verschillende beslissingen genomen worden. “Bij vrijheid hoort ook verdraagzaamheid”, zei ze, met een sneer naar partijen die in het verleden zelf pleitten voor het afnemen van subsidies bij organisaties die hen niet bevielen.
Vanuit de N-VA waarschuwde Manu Diericx voor een “gedachtenpolitie” en stelde hij dat een wettelijk kader rond culturele boycots gevaarlijk dicht in de buurt komt van overheidsinmenging. Hij sloot zich aan bij de minister in het pleidooi voor de autonomie van de sector.
Oud en wijs genoeg
Minister Gennez (Vooruit) herhaalde meermaals dat artistieke keuzes toebehoren aan cultuurhuizen zelf, en dat zij hen in die vrijheid steunt. Tegelijk gaf ze aan dat de Vlaamse administratie werkt aan de opschorting van culturele akkoorden met Israël en aan een memorandum van samenwerking met Palestina. Dat is haar kompas: politieke druk of inmenging vanuit de overheid acht zij ongeoorloofd, maar zij ondersteunt cultuurhuizen die zelf beslissen een signaal te geven. Wat ze zo duidde:
“Moeten we een kader maken vanuit de overheid? Mijn antwoord is heel helder: neen. Onze culturele sector is oud en wijs genoeg om zelf beslissingen te nemen. Elk geval moet geval per geval worden beoordeeld. Elk orkest, elk concert en elke voorstelling vinden plaats binnen een context, dus laat de culturele sector zijn afwegingen maar maken. Eén ding is zeker: ik zal hen steunen als ze hun afweging maken. Dat is de essentie: artistieke vrijheid en autonomie. Het is niet aan de politiek om te bepalen wie waar optreedt.
Ik zal nooit, nooit meegaan in een dergelijk systeem. Ik ben blij dat dat hier door de collega’s van de N-VA heel expliciet wordt gedeeld. Tot slot, collega’s: de meningen over de beslissing van een cultuurhuis zijn verdeeld. Dat begrijp ik. Maar misschien is het ook goed om nog eens helder te zeggen dat je geen antisemiet bent omdat je de beslissing steunt, of, omgekeerd, dat je niet de genocide steunt als je het oneens bent met de beslissing. Laten we ophouden met dat soort simplismen. Ze zijn kwalijk en ze zijn polariserend. Ze zorgen voor nodeloos leed en verdriet”.
Een debat dat blijft schuren
Wat gonst, is de spanning tussen autonomie en rugdekking, tussen artistieke vrijheid en politieke verontwaardiging. Het lijkt weinig waarschijnlijk dat dit spanningsveld zichzelf snel zal oplossen, zeker niet over thema's die ook maatschappelijk polariseren. En misschien hoeft dat ook niet. Zolang het niet enkel over politieke recuperatie gaat, maar iedereen vooral scherp houdt om de dialoog te blijven voeren: binnen organisaties, tussen organisaties en met organisaties.
Goed om weten: de Algemene Vergadering van De Federatie keurde op 26 april 2024 unaniem een resolutie goed die oproept om in te zetten op vrije en autonome organisaties. Deze kan je hier terugvinden.
