Sociaal-cultureel volwassenenwerk: het decreet davert
woensdag 2 oktober 2019
Het sociaal-cultureel volwassenenwerk krijgt in het regeerakkoord een ongezien lange passus: 283 woorden met een grote impact op het sectordecreet. Want het valt niet te miskennen dat de beoogde aanpassingen fundamentele uitgangspunten hertekenen én de politieke invloed op het werk van honderdduizenden vrijwilligers vergroten. Een forse koerswijziging terwijl de organisaties in volle rit zijn, amper twee jaar na de goedkeuring van het nieuwe decreet.
Bloemen met een geurtje aan
“Het Vlaamse verenigingsleven vormt nog steeds een belangrijke groeipool voor burgers. Het aantal bottom-up initiatieven neemt steeds meer toe. Deze vormen zowel een opportuniteit als een verrijking voor het landschap". En verder: “We erkennen de verbindende en emancipatorische kracht van het sociaal-cultureel werk en het belang ervan voor de vorming van een betrokken samenleving”.
Na deze bloemen volgen toch enkele potten. Organisaties die vandaag de laatste hand leggen aan hun subsidieaanvraag zullen die binnenkort indienen in een andere wereld. Een van politieke sturing en van duimpjes omhoog of omlaag, de duimpjes van de regering die op dat moment aan de slag is. Twee miljoen leden en 200.000 vrijwilligers belanden op het wachtbankje, tot de regering beslist wat voor hen belangrijk is.
Civiel perspectief
Even situeren. Het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk dateert van juli 2017. Dit decreet vertrekt van een aantal basisprincipes. Even eentje, het meest fundamentele nog wel, citeren: “Dit decreet heeft het civiel perspectief als eerste uitgangspunt. Dat betekent dat sociaal-culturele volwassenenorganisaties aanzien worden als maatschappelijke actoren die vanuit hun missie en visie een eigen plaats innemen in het democratische proces: ze verbinden burgers, versterken de capaciteit van burgers om hun rol te spelen, bieden plekken waar burgerschap echt vorm krijgt en geven ook publiek stem aan de noden en verzuchtingen van burgers”. Kort samengevat: de verbindende, kritische en laboratoriumrol, vanuit de eigen missie van de organisatie.
Het regeerakkoord geeft op hoogst opmerkelijke wijze duiding bij dit uitgangspunt. De kritische rol, het publiek stem geven en de ruimte voor maatschappelijk experiment krijgen bijvoorbeeld geen vermelding. Bovendien hangt in de toekomst de subsidietoekenning niet meer enkel af van de evaluatie van de reële werking (visitatie) en de beoordeling van de toekomstplannen, maar ook van een te maken landschapstekening. Wat de juiste inhoud en het statuut van een dergelijke tekening wordt, is nog niet duidelijk. Dat zal de komende weken moeten blijken.
Ja, externe experten mogen nog steeds advies geven, maar de “finale inhoudelijke afweging van de regelgevend vastgelegde beleidsdoelstellingen (…) berusten zonder beperking autonoom bij de regering”. Welke speelruimte er dan nog overblijft voor de experten? We zullen zien.
Terugplooien of ontplooien?
En verder: “Het louter terugplooien op de eigen etnisch-culturele groep belemmert een gedeelde Vlaamse samenleving, net omdat er zo weinig onderling contact is”. Initiatieven die zich hierop terugplooien, zullen, aldus het regeerakkoord, in de toekomst geen subsidies ontvangen. Drie jaar geleden was er nog heel wat te doen rond de etnisch-culturele federaties. De Vlaamse regering besliste toen om hen bijkomende middelen te geven, omdat zij - en we citeren uit het toenmalige gesprek in het parlement - zich openstellen voor allerlei mensen van diverse afkomst, beschikken over expertise, mensen bereiken die we anders moeilijk bereiken,… een bruggenbouwersfunctie hebben”. Opnieuw: weldra zal moeten blijken hoe dit allemaal te rijmen valt.
Overheid toont zich van zijn onbetrouwbare kant
Om al die (en nog andere) fundamentele veranderingen mogelijk te maken, komt er een decreetsaanpassing, lezen we. Het regeerakkoord negeert hierbij dat organisaties in het midden van de procedure zitten: de visitaties zijn achter de rug en hieruit zijn rechten en plichten voor organisaties voortgevloeid. Het decreet davert op zijn grondvesten: de regels dreigen te veranderen in volle rit. En dit allemaal op het moment waarop de organisaties de laatste hand leggen aan de beleidsplannen voor de volgende periode (fase 2 van de lopende procedure). We dreigen in herhaling te vallen, maar alweer zijn we benieuwd naar hoe dit juridisch zal uitpakken.
P.S.: Het valt ook op dat voortaan niet enkel wordt gefocust op sociaal-culturele organisaties die inzetten op informeel, maar ook op formeel leren. Hoe dit strookt met de huidige decretale afbakening zal ook de komende weken moeten blijken. Nu worden organisaties geacht te werken in de vrije tijd. Dit is onder meer de "tijd die burgers niet besteden aan school- en beroepsopleiding”, formeel leren, dus.
Hoog tijd voor een gesprek
Het regeerakkoord wil blijkbaar de regels bij nacht en ontij door elkaar schudden. De fundamenten van het decreet beginnen te wankelen, rechten en plichten van organisaties dreigen tijdens een lopende procedure aan de kant te worden geschoven. Hoog tijd dus voor een doorgedreven gesprek en een reality-check. We hopen alvast dat de nieuwe beleidsploeg, net zoals wij, open staat voor dialoog. Ook dat zal in de komende weken moeten blijken.