header handjes

Het nieuwe insolventierecht: ​ook van toepassing op vzw’s

Insolventierecht, ook wel faillissementswetgeving genaamd: waarom is het plots zo belangrijk? Wat verandert er voor ons? Wat moeten we doen? En kan iemand het eens in duidelijke taal uitleggen?! De Federatie doet een poging.

Even kaderen...

De hercodificatie (vereenvoudiging) van de basiswetgeving is één van de grote ambities van minister van Justitie Koen Geens. Zo komt er een modernisering van de wetgeving in drie rechtsdomeinen: het strafrecht, het burgerlijk recht en het ondernemingsrecht. Vermits het ‘ondernemingsbegrip’ wordt uitgebreid naar andere rechtspersonen, zoals vzw’s en stichtingen, betekent dit dat zij ook onder het insolventierecht vallen. Zij zullen dus ook failliet kunnen gaan of zelf het faillissement aanvragen. Het nieuwe insolventierecht is in werking getreden op 1 mei 2018. Wat de hervorming in het ondernemingsrecht betreft wordt het onderscheid tussen burgerlijke en handelsdaden afgeschaft en komt een uniform ondernemingsbegrip in de plaats, voor al het “ondernemingsrecht”. Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent, iedere rechtspersoon en iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid wordt een “onderneming”. De vzw wordt dus ook een onderneming, ongeacht het belangeloos doel en/of het type activiteiten.
Feitelijke verenigingen worden slechts als onderneming beschouwd als ze een uitkeringsoogmerk hebben en in feite uitkeringen verrichten aan hun leden of aan personen die een beslissende invloed uitoefenen op het beleid van de organisatie. In dezelfde lijn wordt de rechtbank van koophandel omgevormd tot de ondernemingsrechtbank.

Hervorming in drie luiken

De globale hervorming omvat drie luiken:
  • Hervorming van het insolventierecht: deze bevat een preventief en een curatief luik. Enerzijds de sanering van ondernemingen in moeilijkheden (continuiteit van ondernemingen) en anderzijds de vereffening van ondernemingen die niet langer gezond en levensvatbaar zijn (faillissement)
  • Hervorming van het Wetboek van economisch recht: wordt het ondernemingsrecht
  • Hervorming van het vennootschaps- en verenigingsrecht: integratie van het vennootschaps- en verenigingsrecht in een wetboek

Insolventierecht of faillissementsrecht

Op 11 augustus 2017 werd Boek XX 'Insolventie van ondernemingen' toegevoegd aan het Wetboek van economisch recht. Dit staat dus los van de eventuele goedkeuring van de hervorming van het vennootschaps- en verenigingsrecht. Vermits het ‘ondernemingsbegrip’ wordt uitgebreid naar andere rechtspersonen zoals vzw’s en stichtingen, betekent dit dat zij ook onder het insolventierecht vallen. Zij zullen dus failliet kunnen gaan of zelf het faillissement aanvragen. Ze kunnen tevens voorwerp worden van een procedure van gerechtelijke reorganisatie (een gerechtelijk minnelijk akkoord, een collectief akkoord of een overdracht onder gerechtelijk gezag). Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat als een vzw niet meer op duurzame wijze een krediet afbetaalt, zij zich in een staat van faillissement bevindt. Met alle gevolgen van dien. Anderzijds zullen ook vzw’s kunnen genieten van de voorlopige maatregelen eigen aan de faillissementswet, die bedoeld zijn om een definitief faillissement te vermijden (bijv. aanstelling van een voorlopig bewindvoerder).

Wat met aansprakelijkheid bij faillissement?

De bestaande aansprakelijkheid bij NV’s, BVBA’s en CVBA’s, wegens kennelijk grove fout (die bijdroeg tot het faillissement) wordt nu van toepassing op alle ondernemingen, dus ook op vzw’s. Enkel ‘kleine’ vzw’s en stichtingen vallen hier niet onder het toepassingsgebied (voor omschrijving van een kleine vzw, zie verder). Wat betreft de aansprakelijkheid bij faillissement viseert men de huidige of gewezen bestuurders van de organisatie, zaakvoerders, leden van het dagelijks bestuur, leden van een directieraad of van een raad van toezicht, alsmede alle andere personen die ten aanzien van de zaken van de onderneming werkelijke bestuursbevoegdheid hebben gehad. Dit betekent dat de bestuurders en andere verantwoordelijken in geval van faillissement, persoonlijk en al dan niet hoofdelijk, geheel of gedeeltelijk aansprakelijk kunnen gesteld worden voor het geheel of een deel van de schulden van de onderneming ten belope van het tekort, indien komt vast te staan dat een door hen begane, kennelijk grove fout heeft bijgedragen tot het faillissement. Als kennelijk grove fout wordt in elk geval beschouwd iedere vorm van ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd. Bestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement speelt ook indien bestuurders reeds betrokken waren bij twee eerdere faillissementen/ vereffeningen die gebeurden in de afgelopen vijf jaar. Dit is echter niet van toepassing wanneer de gefailleerde onderneming, over de drie boekjaren voor het faillissement (of indien de onderneming sedert minder dan drie jaar is opgericht, alle boekjaren voor het faillissement), een gemiddelde omzet van minder dan 620.000 euro, buiten de belasting over de toegevoegde waarde, heeft verwezenlijkt en wanneer het totaal van de balans bij het einde van het laatste boekjaar niet hoger was dan 370.000 euro. Het is evenmin van toepassing op een vzw, een internationale vzw of stichting die een vereenvoudigde boekhouding voert (kleine vzw). Ook wordt onder de term ‘wrongful trading’ een nieuwe aansprakelijkheidsregel van kracht. Die is van toepassing als bestuurders voor het faillissement wisten of hadden moeten weten dat er geen redelijke vooruitzichten meer waren voor de onderneming en als de bestuurders op dat moment niet hebben gehandeld als voorzichtige en zorgvuldige bestuurders. Deze nieuwe aansprakelijkheidsregel geldt niet voor ‘kleine’ vzw’s of stichtingen.

Wat met verzekeringen?

Als je organisatie een grote vzw is, en je dus onder het nieuwe insolventierecht valt, kan je best je verzekering bestuurdersaansprakelijkheid eens bekijken. Vraag na of je verzekering ook ‘aansprakelijkheid bij faillissement’ dekt. Een aantal verzekeringen voorzien deze dekking, maar dit is zeker niet standaard (en was trouwens tot nu toe niet van toepassing voor vzw’s).

Wat is een ‘kleine’ vzw ?

Er bestaan kleine, grote en heel grote vzw's (opgelet...dit wijzigt met de nieuwe vzw-wet) Kleine vzw’s leggen hun rekeningen neer bij de griffie van de Rechtbank van Koophandel (die dus de ondernemingsrechtbank wordt), ongeacht of dit een vereenvoudigde of dubbele boekhouding is. Grote en hele grote vzw’s leggen hun jaarrekeningen neer bij de Balanscentrale van de Nationale Bank van België volgens het gestandaardiseerde volledige model voor Belgische verenigingen en stichtingen. Aan de hand van deze rekeningen wordt het criterium (groot of klein) getoetst. Jaarrekeningen moeten binnen de 30 dagen na goedkeuring door de algemene vergadering worden neergelegd. Ben jij klein of groot of nog groter? Kijk het eens na; een handig kadertje is terug te vinden op pagina 32/33 van deze brochure. (opgelet: deze brochure moet nog worden aangepast aan de nieuwe vzw-wet!)

Evaluatie van de insolventieprocedures

De insolventiewet voorziet dat twee jaar na de inwerkingtreding de minister van Justitie evalueert of de in dit boek beoogde procedures passend zijn voor de vzw’s, internationale vzw’s en de stichtingen. Die studie stelt, zo nodig, denksporen voor wetgevende verbeteringen voor. De studie wordt bezorgd aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Kristien Vermeersch Neem contact op met Kristien

Meer weten over deze complexe materie?

Toch nog wat meer duiding nodig, een telefoontje aan Kristien kan wonderen doen.

naar Kristien