header handjes

Een ambitieus amateurkunstendecreet vergt ambitieuze middelen

Dossier: Decreet Amateurkunsten

Bij zijn aantreden verkondigde cultuurminister Jambon de verschillende cultuurdecreten te willen updaten. Als een van de laatste in het rijtje is nu het amateurkunstendecreet aan de beurt. We lazen in het Vlaamse Regeerakkoord van 2019 lovende woorden over het “rijke landschap aan culturele amateurkunstenverenigingen.” Niet veel later benoemde de Beleidsnota Cultuur 2019-2024 de amateurkunsten als “aandrijvers van verbinding, creatie en talentontwikkeling”. Tot slot vermeldde de minister in de Beleids- en Begrotingstoelichting van 2023 een traject voor “een nieuw en ambitieus amateurkunstenbeleid.”

Terwijl de minister in 2019 nog voorzichtig sprak over een actualisering van het decreet, gaat het vandaag over een volledige en ambitieuze hertekening. Op vrijdag 12 mei 2023 keurde de Vlaamse Regering uiteindelijk het voorontwerp van het nieuwe amateurkunstendecreet goed in een eerste lezing. Voldoet het nieuwe decreet aan de veelbelovende aankondigingen? En lezen we in de teksten een vertaling van de uitgesproken waardering voor deze rijke sector?

Dans Photo by Michael Afonso on Unsplash

(c) Photo by Michael Afonso on Unsplash

Nieuwe subsidielijnen voor excellentie en internationalisering

Het huidige amateurkunstendecreet dateert van 2000. Meer dan twintig jaar later zijn het amateurkunstenveld en de negen amateurkunstenkoepels enorm geëvolueerd en geprofessionaliseerd. Zo bleek ook uit het bevolkingsonderzoek naar amateurkunsten in Vlaanderen (2019) dat de beoefening en de behoeften van amateurkunstenaars in kaart bracht. Meer dan 2 miljoen mensen in Vlaanderen – of meer dan 44% van de Vlamingen – doen aan amateurkunsten en willen hun talenten ontwikkelen. Deze cijfers tonen de noodzaak aan van een sterk en ambitieus amateurkunstenbeleid in Vlaanderen.
Het nieuwe amateurkunstendecreet komt hieraan tegemoet door extra subsidielijnen te voorzien. Naast een erkenning en structurele subsidiëring van de amateurkunstenkoepels die elk een discipline ondersteunen, worden de huidige internationale subsidielijnen hervormd en uitgebreid. Daarnaast komt er een nieuwe meerjarige subsidie voor amateurkunstengroepen met hoge artistieke ambities en een potentieel landelijke uitstraling. Amateurkunstengroepen en amateurkunstenaars die inzetten op artistieke excellentie en/of internationalisering vinden dus hun gading in het nieuwe decreet.
    Overzicht van de verschillende subsidielijnen:
    • Werkingssubsidies voor koepelorganisaties voor amateurkunsten (vijf jaar)
    • Meerjarige subsidies voor amateurkunstengroepen (drie jaar)
    • Projectsubsidies voor internationale initiatieven
      • Tussenkomsten voor deelname aan een buitenlands initiatief
      • Subsidies voor internationale projecten
      • Tussenkomsten voor internationale ambassadeurs Amateurkunsten


    Samen met de professionele kunsten en het DKO

    De amateurkunstensector staat in voortdurende verbinding met andere beleidsdomeinen, zoals kunsten en erfgoed, onderwijs, toerisme, cultuureducatie, sport, sociaal-cultureel volwassenenwerk, jeugd etc. Dit decreet kiest ervoor om nog meer in te zetten op de verbinding met de professionele kunsten en het deeltijds kunstonderwijs, sinds jaar en dag twee duurzame partners van het amateurkunstenveld. Voor de uitvoering hiervan kijkt het decreet naar de amateurkunstenkoepels. Het is één van hun kernopdrachten om verder de samenwerking aan te gaan met deze twee domeinen.

    Extra opdracht voor de amateurkunstenkoepels

    Het nieuwe Amateurkunstendecreet heeft tot doel “de bloei van een kwaliteitsvol, dynamisch en divers amateurkunstenveld te stimuleren”. Om dat doel te bereiken ligt een grote verantwoordelijkheid bij de amateurkunstenkoepels. Terwijl de subsidielijnen in het decreet mikken op artistieke excellentie en internationalisering, worden de amateurkunstenkoepels ingezet om het brede en diverse veld van amateurkunstenaars met uiteenlopende ambities te ondersteunen. De koepels krijgen de opdracht om een nieuwe lijn van (financiële) impulsen te organiseren per discipline. Deze impulsen moeten groei en talentontwikkeling stimuleren bij amateurkunstenaars (zowel individuen als groepen).
    Op aansturen van de sector kan de nieuwe impulslijn een brede invulling krijgen, op maat van elke discipline. Het is immers belangrijk dat het niet louter om financiële impulsen gaat. Onder andere uit het bevolkingsonderzoek blijkt dat een groot deel amateurkunstenaars eerder nood heeft aan creatietijd, een creatieplek, vorming, feedback of andere vormen van ondersteuning in hun ontwikkeling. Ook het tijdelijke subsidiereglement talentontwikkeling in de amateurkunsten dat eind 2023 afloopt, toont die tendens voor bepaalde disciplines.
    Elke amateurkunstenkoepel zal voor haar discipline een instrument ontwikkelen dat deze impulsen vormgeeft. Dit instrument wordt vastgelegd in een beheersovereenkomst met de Vlaamse overheid. Het is nieuw dat veldorganisaties zoals de amateurkunstenkoepels een beheersovereenkomst moeten afsluiten, en bijgevolg ook extra opdrachten kunnen krijgen van de regering. We bekijken met argusogen hoe deze overeenkomsten vorm krijgen en hoe deze geëvalueerd worden.

    Subsidies voor groepen met hoge artistieke ambities

    Het wegvallen van de provinciale middelen voor amateurkunsten in 2018 zorgde voor een hiaat. Bovendien bleek de voorbije jaren dat het Decreet bovenlokale cultuurwerking deze leemte niet kon opvangen. De invoering van de meerjarige subsidies voor groepen komt dus tegemoet aan de nood aan financiering. Niettemin mikt deze lijn enkel op groepen met hoge artistieke ambities met een potentieel landelijke uitstraling. Slechts een beperkt aandeel van het amateurkunstenveld – en enkel wie in een groep verenigd is - komt hiervoor in aanmerking. De duurtijd van de subsidiëring (drie jaar) zorgt voor tijdelijke zekerheid voor de groepen in kwestie, maar wat gebeurt er als de subsidie nadien wegvalt?
    Bovendien zet deze subsidielijn bij uitstek in op excellerende groepen, terwijl de voorbije jaren hard is ingezet op talentontwikkeling, ongeacht de artistieke ambities. We moeten vermijden dat steeds dezelfde groepen verder kunnen excelleren, terwijl er een steeds grotere kloof ontstaat met de andere spelers die geen (Vlaamse) subsidies ontvangen.
    B Jazz International Contest 5 foto Patrick Clerens

    (c) Patrick Clerens voor Muziekmozaïek

    Ambassadeurs amateurkunsten op de internationale podia

    Een van de speerpunten van het nieuwe amateurkunstendecreet is de internationale uitstraling van de Vlaamse amateurkunsten. De huidige internationale projectsubsidies worden daarom hervormd en uitgebreid. Amateurkunstenaars en -groepen kunnen in het nieuwe decreet tussenkomsten ontvangen voor deelname aan een buitenlands initiatief. Zowel festivals, wedstrijden, conferenties als tournees komen in het nieuwe decreet in aanmerking. Ook de subsidies voor internationale projecten worden uitgebreid. Zowel in binnen- als buitenland wordt internationalisering van amateurkunstenpraktijken ondersteund.
    Tot slot voorziet het decreet in de erkenning en ondersteuning van internationale ambassadeurs Amateurkunsten. Gevorderde amateurkunstengroepen of individuele amateurkunstenaars kunnen een erkenning voor minimaal vijf jaar aanvragen om internationaal op te treden als ambassadeur van de Vlaamse amateurkunsten.

    Zullen de financiële middelen volgen?

    In het decreet lezen we een waardering voor de kwaliteit van de amateurkunsten in Vlaanderen, én voor de expertise en werking van de negen amateurkunstenkoepels. Bovendien herkennen we de krijtlijnen uit de nota “Richtingaanwijzers voor een ambitieus amateurkunstenbeleid”, die de negen amateurkunstenkoepels samen met De Federatie opstelden.
    Met de herwerkte en nieuwe subsidielijnen is het decreet best ambitieus te noemen. Maar om te vermijden dat de nieuwe subsidielijnen holle instrumenten worden, zijn er middelen nodig. En net daar wringt het schoentje. Op dit moment voorziet het nieuwe amateurkunstendecreet geen extra middelen. Dat betekent dat de huidige middelen verdeeld moeten worden over de nieuwe subsidielijnen: de nieuwe impulsopdracht voor de koepels; de nieuwe lijn meerjarige subsidies voor groepen; de hervormde reistoelagen en internationale projecten en tot slot de nieuwe internationale ambassadeurs Amateurkunsten. En dat terwijl uit de laatste subsidieronde van de internationale reistoelagen nog bleek dat het huidige budget voor internationalisering van de amateurkunsten ruim onvoldoende is.

    Er zit muziek in, maar...

    Wil de minister met dit ambitieuze decreet ook effectief een dynamisch en divers veld bereiken? Dan moet de rekenoefening opnieuw gemaakt worden. Er zijn extra middelen nodig voor de nieuwe subsidielijnen die al van start gaan in 2024.
    De sector uit ook enige bezorgdheid over de impulsopdracht voor de koepels. Doordat deze impulsen voor groei en ontwikkeling niet zijn ingeschreven in een aparte subsidielijn, bestaat het gevaar dat deze gemakkelijker geschrapt worden bij besparingen. Nochtans is deze lijn noodzakelijk om de doelstelling van het decreet te bereiken. Tot slot vragen we de nodige aandacht voor de plek van individuele amateurkunstenaars binnen het decreet, en houden we de aangekondigde planlastvermindering voor de amateurkunstenkoepels in de gaten.
    We gaan verder in overleg met het kabinet Jambon en de administratie om de bezorgdheden van de sector mee te nemen in de volgende lezingen van het ontwerpdecreet.