header handjes

Collega in de coulissen: Barbara Delft over de AKV

Dossier: Collega in de coulissen
Dossier: Van KVR naar amateurkunstenvergoeding

Beleidswerk gebeurt op verschillende manieren. Af en toe eens heel zichtbaar maar veel vaker achter de schermen. In dit dossier geven we aan de hand van concrete beleidsthema's een inkijk in wat er reilt en zeilt in de coulissen van het beleidswerk van De Federatie.

Vandaag: Barbara Delft over de KVR die een AKV werd. Huh?!


Dag Barbara, ons land is een nieuwe afkorting rijker! AKV. Waarvoor staat dat? Klopt, vanaf 2024 staat AKV voor “amateurkunstenvergoeding”, de opvolger van de huidige KVR. De KVR? KVR staat voor “kleine vergoedingsregeling voor kunstenaars”: een occasionele vergoeding voor kleinschalige artistieke prestaties in opdracht.

Wat was de aanleiding om te sleutelen aan de KVR?
De hervorming van de KVR is onderdeel van de hervorming van het Kunstenaarsstatuut. Dat is het geheel aan sociale zekerheidsregels voor kunstenaars. De grote doelstelling van die hele hervorming is om de positie van de kunstenaar te versterken. Tijdens de coronacrisis werd hun precaire positie nog eens extra duidelijk. Het bleek opnieuw dat kunstenaars amper een vangnet hebben als werk wegvalt of als ze zonder opdrachten zitten. Kunstenaars die via die KVR betaald worden, bouwen geen sociale rechten op. Ze betalen geen belastingen op die KVR en er komt weinig administratie aan te pas, maar tegelijk telt die KVR niet mee voor bijvoorbeeld de opbouw van pensioenrechten of rechten op een uitkering. Daarom wilde men dus aan dit systeem sleutelen.
De KVR had dus zijn beste tijd gehad?
De KVR was ooit in het leven geroepen om kleinschalige en occasionele artistieke prestaties in opdracht te vergoeden. Prestaties van bijvoorbeeld startende kunstenaars of kunstenaars die naast hun artistieke opdrachten ook nog een regulier inkomen hebben. In de praktijk bleek al snel dat veel professionele kunstenaars veelvuldig betaald werden via die KVR en dat vele professionele opdrachtgevers ook liefst betaalden via KVR. Net omdat er geen belastingen moeten betaald worden en het administratief eenvoudig was voor de opdrachtgever. Bovendien is er weinig controle op het gebruik van de KVR.
Op die manier hield het systeem de precaire positie van de kunstenaar in stand. Het wijdverspreide gebruik van de KVR stootte dus op steeds meer kritiek.


Hoe kwam dit dossier op het bord van De Federatie?
De KVR was dus oorspronkelijk bedoeld voor occasionele artistieke prestaties. Bij uitstek dus ook voor amateurkunstenaars. Het is voor de amateurkunstensector dan ook erg belangrijk dat er ‘een soort van KVR’ blijft bestaan; een vergoeding voor kleinschalige en occasionele artistieke prestaties in opdracht. Voor een muzikant, bijvoorbeeld, die sporadisch optreedt, of voor een beeldend kunstenaar die af en toe eens een werk in opdracht maakt, voor een dichter die een tekst schrijft voor een bepaald evenement enzovoort. Deze vergoeding is belangrijk om talent in de sector ook echt te kunnen waarderen. Het geeft organisatoren ook een hefboom om beginnende artiesten een podium te geven. Want via een eenvoudige regeling kunnen ze met een beperkte vergoeding startende kunstenaars een kans geven.
Bovendien wordt de KVR vandaag in de amateurkunstensector ook af en toe gebruikt om een professional te betalen. Denk bijvoorbeeld aan een professionele choreograaf die een choreografie maakt voor een amateurdansgezelschap. In het kader van talentontwikkeling is het dus ook belangrijk dat ook amateurverenigingen sporadisch een professional kunnen betalen aan een vergoeding die voor hen haalbaar is.

Hoelang duurde het omvormingsproces van KVR naar AKV?
Vóór de zomer van 2021 zijn we een eerste keer in gesprek gegaan met het kabinet van minister van Sociale Zaken Vandenbroucke, die deze hervorming leidde. De wetteksten zijn uiteindelijk gestemd begin 2023. De nieuwe amateurkunstenvergoeding gaat van start in januari 2024.


Dat bleek dus een hele klus. Waarom duurde het zo lang? De minister had een “technische werkgroep” opgericht onder de noemer Working in the Arts. Die bestond uit experten uit de sector en kreeg de opdracht om een hervormingsvoorstel uit te werken voor het Kunstenaarsstatuut. Wij en andere belangenorganisaties zaten daar niet rond de tafel. We konden wel advies geven op hun voorstellen. Ook als men de eerste wetteksten publiceerde gaven we advies.
De Federatie deed dit niet alleen, maar in samenspraak met Sociare (= de werkgeversorganisatie van de socioculturele sector in Vlaanderen), CESSoC (= de werkgeversorganisatie van de socioculturele en sportsector in Wallonië) en met Incidence (= de federatie van amateurkunsten in Wallonië). We toetsten elk advies ook af bij de 9 landelijke amateurkunstenkoepels die we vertegenwoordigen. Er is dus best veel overleg nodig vooraleer zo’n advies tot stand komt. Ook na het advies hadden we nog overleg met het kabinet Vandenbroucke hierover. En dit was dan nog maar voor dat ene onderdeel van de hervorming, namelijk de omvorming van de KVR naar AKV. Bij de bredere hervorming van het Kunstenaarsstatuut waren nog veel meer organisaties aan beide zijden van de taalgrens betrokken.

Het is een complex, technisch dossier. Hoe begin je daaraan en hoe bekwaam je je daarin?
Op zich is de regelgeving van de KVR niet ingewikkeld. Het wordt complexer door het samenspel met de hervorming van het Kunstenaarsstatuut. Die hervorming moest er dus voor zorgen dat startende kunstenaars en kunstwerkers sneller toegang zouden krijgen tot de set aan sociale zekerheidsregels voor kunstenaars. Op die manier hoeven zij ook minder lang de KVR of AKV te gebruiken en kunnen ze sneller overschakelen op een vergoeding volgens de professionele barema’s. Het zijn die regels inzake sociale zekerheid van kunstwerkers die wel vrij ingewikkeld zijn. Temeer omdat de context in Wallonië niet dezelfde is als die in Vlaanderen. Onze organisaties, verenigingen, kunstwerkers,… zijn op een andere manier georganiseerd en ondersteund.
Ook de tweetaligheid maakt het ingewikkelder. Elk advies werd samen met onze Franstalige partners opgesteld in beide talen. Zo is het al een uitdaging om de vele afkortingen (die in beide landstalen anders zijn) te onthouden (lacht). Positief is dat we door dit dossier onze Franstalige partners en hun sectoren beter hebben leren kennen. En vice versa. Dat kan alleen maar lonen in de toekomst.
Staat ‘technisch meedenken’ het strategisch lobbywerk niet in de weg? Of hoe hou je die in balans?
Ik denk dat dit afhangt van de gesprekspartners rond de tafel. Als je voelt dat het in een overleg tot een inhoudelijke uitwisseling komt, dan kun je gemakkelijker “technisch meedenken”, zoals je dat noemt. Als je echt voelt dat je samen vanuit hetzelfde doel tot een oplossing wil komen, dan kun je gemakkelijker open kaart spelen. Maar soms voel je dat andere partijen (openlijk of achter de schermen) een andere oplossing benadrukken. Dan kan je beter strategisch nadenken en mikken op een bevredigende oplossing voor iedereen.
Tegelijk zijn onze eigen voorstellen vaak al een compromis na veelvuldig overleg. De 9 landelijke amateurkunstenorganisaties waarvoor we werken, werken elk rond een andere discipline. Als we samen met hen een voorstel of advies bereikten, moest dat nog afgetoetst worden bij onze partners. Het gebeurde wel eens dat we met de partners niet tot een compromis kwamen. Dan formuleerden we twee verschillende deeladviezen binnen één grotere adviestekst.
Nu het onderhandelingsstof is gaan liggen, wat is nu eigenlijk de grootste verandering?
De AKV blijft een vergoeding voor occasionele artistieke prestaties in opdracht, zoals vandaag bij de KVR. Maar het is de bedoeling dat die AKV terug naar de oorsprong gaat én dus ook meer op de leest geschoeid is van de amateurkunstensector. De maximale vergoeding per prestatie ligt nu een pak lager. Dit om uit het vaarwater te blijven van de laagste vergoedingen via de professionele barema’s. Zo wil men de kunstenaar die geen echte beginner meer is stimuleren om een professionele vergoeding te vragen voor zijn/haar werk. Een vergoeding waarmee hij/zij ook sociale rechten opbouwt, wat dus niet het geval is met de AKV.
Die hoogte van de vergoeding is de grootste zichtbare verandering voor de buitenwereld, maar dat is niet alles.

Zo moet je vandaag als kunstenaar een kunstenaarskaart aanvragen bij de Commissie Kunstenaars vooraleer je betaald kan worden via de KVR. Die kunstenaarskaart verdwijnt nu. Dat is een goede zaak want in plaats van die omslachtige procedure komt er nu een eenvoudige registratie op een online platform. Ook nieuw is dat zowel de kunstenaar als de opdrachtgever zich moeten registreren. De registratie is vanaf 2024 dus een gedeelde verantwoordelijkheid. De administratie zit niet langer enkel bij de kunstenaar. Ten tweede is de nieuwe regelgeving zo eenvoudig mogelijk gehouden. In principe kan iedereen betaald worden via AKV – zowel de amateurkunstenaar als de professional – en kan iedereen de AKV betalen – zowel professionele kunsthuizen als verenigingen. Maar om opdrachtgevers die vaak via AKV betalen, te sensibiliseren, zijn wel extra voorwaarden ingebouwd. Wie bijvoorbeeld meer dan 100 AKV’s per jaar betaalt, moet een soort rapportage indienen. Wie meer dan €500 per jaar aan AKV’s betaalt, moet ook een solidariteitsbijdrage van 5% betalen. Tot slot moet de online registratie ook zorgen voor meer transparantie.


Vind jij dit een stap vooruit voor onze sectoren?
We zijn eerst en vooral zeer opgelucht dat er een kleinschalige vergoeding voor artistieke prestaties in opdracht blijft bestaan. Het is voor onze sectoren zeer belangrijk dat de KVR niet zomaar in zijn geheel afgeschaft is. Tegelijk denken we dat de negatieve perceptie die aan de KVR kleefde (= geen sociale rechten opbouwen, precaire positie van de kunstenaars in stand houden), kan omgebogen worden met de nieuwe AKV.
Ook de gedeelde verantwoordelijkheid en de online registratie vind ik grote stappen vooruit. De meeste negatieve reacties gaan over de hoogte van de vergoeding en komen zowel van professionele als van amateurkunstenaars. Ik begrijp die. Bij de nieuwe AKV kan maximaal € 70 (+ € 20 aan verplaatsingsonkosten) per opdracht per dag toegekend worden. Dat is een pak lager dan bij de huidige KVR, die bedraagt in 2023 € 147,76 per dag . Vooral in de muzieksector is hierover bezorgdheid. Een aandachtspunt is dat de hervorming ook onzichtbaar (voorbereidend) werk vergoed wil zien. Dat betekent dat kunstenaars in principe zowel voor de voorbereiding van de prestatie (bijvoorbeeld een repetitie) als voor de uitvoering (bijvoorbeeld een optreden) via AKV betaald kunnen worden. Daarbij moet ook vermeld worden dat deze hervorming onlosmakelijk verbonden is met de hervorming van het Kunstenaarsstatuut. Voor het slagen van deze nieuwe AKV is het cruciaal dat startende kunstwerkers gemakkelijker kunnen instromen in de sociale zekerheidsregels voor kunstwerkers. Dit zal in grote mate bepalen of de stap naar een professionele vergoeding effectief kleiner wordt en de nieuwe AKV echt gebruikt wordt op maat van de amateurkunstensector. Ik ben daar optimistisch over, maar ook hier: “the proof of the pudding is in the eating”. Er is in de wetteksten een snelle evaluatie voorzien van de nieuwe amateurkunstenvergoeding. Laat ons dan ook snel de impact van de hervorming in kaart brengen en evalueren.

In juli werd de impact van de nieuwe amateurkunstenvergoeding nog besproken in de Commissie Cultuur van het Vlaams Parlement. Lees ons verslag en onze eigen bevindingen.

Bart Verhaeghe Neem contact op met Bart