header handjes

Zorgt procedure Grondwettelijk Hof voor (on)zekerheid?

De Federatie diende op 16 oktober een beroep in bij het Grondwettelijk Hof om het volgende artikel in het nieuwe decreet sociaal-cultuureel werk te laten schrappen: “De organisatie neemt een brugfunctie op in de samenleving. Organisaties die segregerend werken door louter terug te plooien op etnisch-culturele afkomst, komen niet in aanmerking voor subsidie.” In de commissie cultuur polste Marius Meremans (N-VA) bij minister Jambon naar de mogelijke gevolgen van deze stap voor de organisaties die eind 2024 een nieuw beleidsplan moeten indienen. In één adem noemde hij het een “politiek standpunt” van De Federatie, ingegeven “vanuit een bepaalde hoek”. We brengen een beknopt verslag van wat de parlementsleden zoal zegden en verduidelijken graag waarom we als De Federatie naar het Grondwettelijk Hof stapten.

Decretale rust op de helling?

Marius Meremans (N-VA) noemt de actie van De Federatie “een beetje bizar”, want de sector vraagt volgens hem decretale rust. “Komt dergelijk beroep de sector ten goede of zorgt dat net voor verwarring en problemen voor die sociaal-culturele organisaties?”, vraagt hij zich luidop af. Minister Jambon (N-VA) wijst erop dat het één tot anderhalf jaar kan duren vooraleer er een uitspraak is. In een juridische uiteenzetting wijst hij erop dat het Grondwettelijk Hof ook de mogelijkheid heeft om – in functie van rechtszekerheid – het geviseerde artikel te vernietigen, maar ‘de gevolgen ervan’ wel te handhaven. Hij wil niet vooruitlopen op wat er zal gebeuren met de nieuw in te dienen beleidsplannen tegen eind 2024, maar beaamt wel de “mogelijke onzekerheid bij organisaties die niet zullen weten of ze zich nu al dan niet moeten positioneren ten opzichte van deze subsidievoorwaarde? Waarop Marius Meremans een versnelling hoger schakelt en de ‘demarche’ van De Federatie dus een “politiek standpunt” noemt, “niet gericht op het beter functioneren van sociaal-cultureel werk” en “ingegeven vanuit een bepaalde hoek”. In zijn ogen maakt deze zet van De Federatie een “belangenbehartiger” en niet langer een “sectorfederatie”, die “partner wil zijn”.

Zorgt De Federatie of het nieuwe decreet voor rechtsonzekerheid?

Katia Segers (Vooruit) vindt de vraag van Marius Meremans de wereld op zijn kop. In de vele parlementaire debatten over het invoegen van deze passage in het nieuwe decreet, bleef het volgens Segers altijd onduidelijk. “Etnisch-culturele afkomst is gewoon een begrip dat niet gedefinieerd wordt in het decreet. Wat is terugplooien? Dat is ook niet gedefinieerd. De Federatie zegt dat ze rechtszekerheid wil. Dat begrijp ik volledig.” In haar ogen zorgt niet De Federatie voor onzekerheid, maar de decreetgever.
Opvallend is ook dat Orry Van De Wauwer (cd&v) zich aansluit bij Segers. “Ik vind dat moeilijk, want ik ben een lid van de meerderheid die dat decreet finaal heeft goedgekeurd. Bij de amendementen op dit specifieke artikel heb ik mij heel bewust onthouden. En de argumentatie die ik toen heb gebruikt, gaat vandaag nog altijd op, namelijk dat er een heel duidelijke definitie ontbrak om die subsidiegrond te definiëren en te beoordelen. Ik vind dat een probleem. Ik vind dat geen correct decreetgevend werk. Ik vind dat we daar als parlement een fout hebben begaan. Ik zei dat toen en ik blijf daarbij. Dus ik vind het op zich goed dat een belangenbehartiger die stap neemt om het voor haar sector op te nemen.
Wascabi 2023 Low Res 83

Is De Federatie een sectorfederatie of een belangenbehartiger?

Voor Filip Brusselmans (Vlaams Belang) is het helder. “Het is een politiek statement van De Federatie, een koepelorganisatie die politieke activisten vertegenwoordigt. Een politiek activisme dat wordt gesubsidieerd door deze Vlaamse overheid, dat is al langer een doorn in ons oog, zoals iedereen weet.” Hij pleit -opnieuw- voor een tabula rasa van het huidige decreet en geeft – ook opvallend – Katia Segers gelijk als ze zegt dat die nieuwe subsidievoorwaarde onduidelijk is.
Orry Van De Wauwer (cd&v) hekelt de verwarring die Meremans zaait over de rol van De Federatie. Voor hem staat die glashelder omschreven op de website van het departement. Het (overigens zeer onduidelijke en ook nergens omschreven, nvdr) kunstmatige onderscheid tussen een sectorfederatie en een belangenbehartiger, waarbij de eersten volgens Meremans gesubsidieerd kunnen worden en die laatsten niet, voelt voor Van De Wauwer aan “als een vorm van intimidatie ten aanzien van die belangenbehartiger en die organisaties. Ik vind dat heel kwalijk als we hier vorige week een debat hebben gehad, waarin u individuele organisaties onder dat decreet zat te viseren. Die voelden zich duidelijk geïntimideerd en vandaag zien we hier ongeveer hetzelfde.”
Marius Meremans windt zich op en vraagt zich af wat hij nog in dit parlement mag doen. “Als ik nu niets meer mag zeggen, collega's, als ik nooit nog kritiek mag uiten – want er wordt steeds gezegd dat ik aan het intimideren ben – dan kan ik gewoon opstappen. Voor wat zit ik hier dan nog?”. Hij verduidelijkt dat het zeker in gepolariseerde tijden een plicht is om in te zetten op een brugfunctie. Hij vindt het onverantwoord dat De Federatie dit op het spel zet. Minister Jambon voelt zich niet geroepen om het debat over dit artikel opnieuw te voeren. “Als er één artikel of zelfs maar een deel van een artikel van dat decreet heel veel spraakwater heeft doen vloeien, is het dat bewuste artikel wel. Ik ga dat niet allemaal opnieuw herhalen.”

Naschrift: waarom De Federatie naar het Grondwettelijk Hof stapt

De Federatie heeft een verzoekschrift ingediend bij het Grondwettelijk Hof tot vernietiging van de subsidievoorwaarde in het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk waarin wordt gesteld dat “organisaties die segregerend werken door louter terug te plooien op etnisch-culturele afkomst niet in aanmerking komen voor subsidie”. De Federatie vond deze stap noodzakelijk omdat het als sectorfederatie onze opdracht is om er mee voor te zorgen dat decreten duidelijk, kwalitatief en werkbaar zijn. Voor alle organisaties die in de toekomst een subsidieaanvraag willen doen. Kort samengevat doen we dit omdat we denken dat het belangrijk is om te laten toetsen of de principes van de rechtstaat in dit decreet werden gerespecteerd:
  • Een subsidievoorwaarde moet glashelder zijn, des te meer wanneer deze aan grondrechten raakt. Het is volkomen onduidelijk wat de overheid bedoelt met het “zich terugplooien op de etnisch-culturele afkomst”. “Etnisch-culturele afkomst” is een onduidelijk begrip dat niet gedefinieerd wordt in het decreet. Ook het “zich terugplooien” is onduidelijk. Dit tast de rechtszekerheid aan voor alle organisaties die in de toekomst een subsidieaanvraag wensen voor te bereiden.
  • Het decreet bepaalt dat verenigingen zich niet mogen terugplooien enkel en alleen op basis van “etnisch-culturele afkomst”. Het is bovendien niet na te gaan of een organisatie al dan niet aan deze subsidievoorwaarde zou voldoen. Zo is etnisch-culturele afkomst een subjectief gegeven en mogen organisaties geen persoonsgegevens met betrekking tot ras of afkomst verzamelen.
Deze subsidievoorwaarde is dus onduidelijk en onwerkbaar voor elke organisatie die een subsidieaanvraag wil doen. De aanloop naar de goedkeuring van het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk werd gekleurd door vele debatten over de wens/noodzaak van de invoering van deze subsidievoorwaarde. Het heeft volgens ons weinig zin om op dit moment deze debatten over te doen. Wel werd, ook in het parlement, gewezen op de wankele juridische basis.

Het is dus belangrijk dat deze juridische basis, in alle sereniteit, expliciet wordt getoetst. In afwachting van een uitspraak, roepen we dan ook alle betrokkenen op tot sereniteit.

Bart Verhaeghe Neem contact op met Bart