Decretaal kader voor deelname aan Lokale Integrale Veiligheidscellen
zaterdag 13 maart 2021
Lokale besturen zijn sinds 2018 verplicht een Lokale Integrale Veiligheidscel (LIVC-R) inzake radicalisme, extremisme en terrorisme op te richten waarbinnen zowel de gemeente en lokale politie als sociaal-preventieve actoren hun informatie delen. Zo kunnen personen die al bepaalde signalen van radicalisering vertonen, binnen zo’n veiligheidscel worden besproken en opgevolgd. Tot op heden bestond er nog geen decretaal kader dat de deelname van onder meer Vlaams gesubsidieerde organisaties aan zo’n casusoverleg regelde. Dat verandert binnenkort. Begin maart hechtte de Vlaamse Regering haar definitieve goedkeuring aan het voorontwerp van decreet dat de modaliteiten van deelname aan een LIVC-R regelt.
Een multidisciplinair overlegplatform
Sinds augustus 2015 kunnen burgemeesters een Lokale Integrale Veiligheidscel (LIVC-R) oprichten. Zo’n veiligheidscel is een multidisciplinair overlegplatform in de bestrijding van gewelddadige radicalisering. De cel detecteert in een vroeg stadium personen die zich in een radicaliseringsproces bevinden en werkt geïndividualiseerde opvolgtrajecten voor hen uit. De diensten van het lokaal bestuur, lokale sociaal-preventieve organisaties en politiediensten zitten samen over de concrete casusgerichte aanpak van geradicaliseerde individuen. De wetgever heeft sinds 30 juli 2018 gekozen voor een concrete wettelijke verankering van de Lokale Integrale Veiligheidscel.
Een decretaal kader komt tot stand
Er ontbrak echter nog een decretaal kader dat de deelname van onder meer Vlaams gesubsidieerde organisaties - zoals sportorganisaties of sociaal-culturele volwassenenorganisaties - regelde. Op voorstel van Vlaams ministers Bart Somers (Open Vld) en Zuhal Demir (N-VA) keurde de Vlaamse regering op 5 maart dit decretaal kader definitief goed. Het ontwerp van decreet wordt nu ingediend bij het parlement. Vlaams gesubsidieerde organisaties, voorzieningen of diensten vervullen vaak een vertrouwensfunctie die maatschappelijk erkend wordt en zijn dus gebonden door het beroepsgeheim. Het decreet voorziet nu om binnen een LIVC-R informatie te delen zonder dit beroepsgeheim te schenden.
Deelname aan een LIVC-R gebeurt op vrijwillige basis en op uitnodiging van de burgemeester. Indien je als professional niet wenst deel te nemen aan het casusoverleg dien je hiervoor een gemotiveerd antwoord te bezorgen. Dit gemotiveerd antwoord valt, net zoals de inhoud van de casusgesprekken, onder de geheimhoudingsplicht. Zo moeten de deelnemers aan het overleg de inhoud van de casusgesprekken geheim houden. In de memorie van toelichting wordt ook expliciet gesteld dat niet-deelname aan een LIVC-R geen negatieve gevolgen heeft voor de genodigden of hun organisatie in kwestie.
Uitwerken van een draaiboek
Aangezien het niet vanzelfsprekend is dat elke potentiële deelnemer op de hoogte is van de regelgeving inzake LIVC-R en inzake het casusoverleg, zal er een draaiboek worden opgesteld dat duidelijk het kader inzake LIVC-R uiteenzet. In dit draaiboek zal niet enkel aandacht worden besteed aan het regelgevend kader, maar ook aan het praktische verloop van een LIVC-R.
Enkele aandachtspunten
De vertrouwensband die sommige organisaties met hun achterban hebben opgebouwd kan soms moeilijk te verzoenen zijn met een deelname aan zo’n veiligheidscel. Ook al valt deze deelname onder de geheimhoudingsplicht. Het is dus positief dat deelname gebeurt op vrijwillige basis. Maar het is ook belangrijk te benadrukken dat organisaties vaak al een belangrijke rol spelen in de preventieve aanpak van radicalisering, los van een eventuele deelname aan zo’n casusoverleg. Ze moeten deze preventieve rol dan ook ten volle kunnen blijven spelen.
Tenslotte dient er op een voorzichtige manier omgesprongen te worden met de vele persoonsgegevens die tijdens zo’n casusoverleg gedeeld kunnen worden.