CD&V : Een goed, gezond en gerust leven…. daar horen uiteraard ook sociaal-culturele organisaties bij!
maandag 20 mei 2019
In onze speciale nieuwsweek laten we elke dag een andere politieke partij aan het woord. We vroegen hen naar hun visie op het sociaal-cultureel werk en de amateurkunsten. Wat vinden ze van die sectoren? En hoe zien zij hun toekomst? Vandaag aan het woord: Karin Brouwers en Orry Van de Wauwer namens de CD&V.
Visie
De levenskwaliteit van mensen wordt bepaald door hun gezondheid, hun gezinsleven, hun job, de plek waar ze wonen… Minder zichtbaar is de impact van vrijetijdsbesteding. Nochtans is die onmiskenbaar : het uitgebreide verenigings- en vrijwilligerswerk verbindt mensen en brengt leven in onze Vlaamse steden, dorpen en buurten. Wetenschappelijk onderzoek heeft bovendien al meermaals aangetoond dat vrijwilligers gelukkiger zijn. Deelnemen aan het kwaliteitsvol aanbod aan vrijetijdsactiviteiten is dus een basisrecht en essentieel om je gelukkig en gezond te voelen. We moeten daarom drempels wegnemen zodat iedereen vrij zijn of haar vrijetijdsactiviteiten kan kiezen of zelf kan organiseren.Plannen
CD&V heeft een aantal concrete voorstellen om deze belangrijke principes te realiseren : 1. We kiezen voor een kwaliteitsvol vrijetijdsaanbod zodat mensen vrij zijn in hun keuze en zich eventueel kunnen specialiseren. We kiezen voor een vraaggestuurd ondersteuningsbeleid met veel aandacht en kansen voor bottom-upinitiatieven, zodat een meer divers vrijetijdsaanbod kan groeien dat beantwoordt aan de behoeften van alle bevolkingsgroepen. Vertrouwen in wat mensen zelf organiseren, is daarbij essentieel. Dat wil zeggen dat experimenteren en dus beginnersfouten maken, toegelaten is zonder dat er sanctionering op volgt. 2. CD&V wil het opnemen van verantwoordelijkheid in verenigingen aanmoedigen omdat dit zowel een persoonlijke meerwaarde als een meerwaarde voor de samenleving geeft. We willen zoveel mogelijk drempels voor vrijwilligerswerk afschaffen. Zo wordt vrijwilligerswerk ook makkelijker een opstap naar een betaalde baan. Verantwoordelijkheid opnemen in bestuursorganen van verenigingen willen we aanmoedigen. In de erkenning van competenties willen we meer plaats voor competenties die in de vrijetijds- en culturele sector zijn verworven. Er zijn ook veel competenties aanwezig bij werknemers waar verenigingen dankbaar gebruik van kunnen maken.
3. CD&V wil de administratieve lasten voor verenigingen en VZW’s verminderen door de invoering van het “only once” principe. Een vereniging zal, bij communicatie naar de overheid, nog slechts 1x gegevens moeten doorgeven. CD&V wil de impact van nieuwe regelgeving op verenigingen monitoren en de administratieve overlast vermijden die vrijwilligers en bestuurders kan ontmoedigen. CD&V wil ook een verenigingsvriendelijke fiscaliteit (bv. hervorming patrimoniumtaks) en een betere bescherming van leden in feitelijke verenigingen. Alle overheidsinstrumenten voor ondernemers moeten worden opengesteld voor culturele ondernemers, ongeacht de rechtspersoon.
4. CD&V wil nieuwe burgerbewegingen, wijk- en buurtcomités en andere participatievormen stimuleren en ondersteunen in hun oprichting en opstart. Samen met de duurzame werking van bestaande verenigingen verrijkt dit nieuwe middenveld het gemeenschapsleven. 5. De UiTpas willen we in heel Vlaanderen uitrollen en zorgen voor de nodige toeleiding en expliciete aandacht voor de amateurkunstensector. De databank ‘UiT in Vlaanderen’ versterken we met een digitaal platform voor verenigingen om aan te kondigen welke mensen en competenties ze nog zoeken en geïnteresseerden uitgebreid kunnen zoeken in het ruime aanbod aan vrijetijdsorganisaties waar ze kunnen deelnemen aan activiteiten, maar ook een meer permanent engagement kunnen opnemen als lid, bestuurslid of vrijwilliger. Daarnaast moet een abonnementsformule uitgewerkt worden waarmee men alle vormen van vrijetijdsbesteding kan beleven. 6. De mogelijkheden die het nieuwe decreet voor het deeltijds kunstonderwijs biedt om samenwerking met amateurkunstenorganisaties en het dagonderwijs uit te bouwen, willen we aangrijpen. 7. We bieden voldoende ondersteuning voor de uitvoering van de Vlaamse regelgeving. De zesde staatshervorming en de interne Vlaamse staatshervorming, hebben geleid tot heel wat decretale aanpassingen en hervormingen. Daarnaast kregen bijna alle basisdecreten de voorbije legislatuur een grondige facelift. De sociaal-culturele e.a. sectoren hebben geen nood aan nieuwe regeldrift, zodat ze aan de slag kunnen met het nieuwe beleidskader en zich kunnen focussen op hun kernopdrachten. Dit wil niet zeggen dat de regelgeving niet bijgestuurd kan worden als dit nodig is en gewenst door de sector zelf. De Vlaamse overheid moet daarom in eerste instantie voldoende financiële middelen voorzien om het uitgetekende beleid te realiseren : structurele subsidies zijn noodzakelijk om een veld duurzaam te ontwikkelen en om het vrijetijdsaanbod toegankelijk te houden voor de brede bevolking, in alle regio's. Projectsubsidies zorgen voor vernieuwing en instroom. We willen de komende legislatuur samen met de sectoren bekijken hoe we een duidelijker onderscheid kunnen maken tussen structurele subsidies mét aandacht voor vernieuwende accenten en tijdelijke of innovatieve projectsubsidies (een soort zaaigeld). Voor die projectsubsidies moeten er duidelijke doelstellingen worden geformuleerd én voldoende budget worden voorzien. De resultaten moeten na afloop grondig geëvalueerd worden, zodat de goede praktijken duurzaam verankerd kunnen worden in de basiswerking. Bij de beoordeling van de projectaanvragen moet het duurzaam effect van het project belangrijker zijn. Interessante projecten mogen de basiswerking van een organisatie niet in het gedrang brengen, maar er een waardevolle aanvulling op zijn. 8. De gevolgen van de afschaffing van het decreet lokaal cultuurbeleid en de introductie van het nieuwe decreet bovenlokaal cultuurwerk moeten we opvolgen en zo nodig bijsturen. Bovenlokale, regionale en privaat-publieke samenwerking moeten gestimuleerd en vergemakkelijkt worden.
4. CD&V wil nieuwe burgerbewegingen, wijk- en buurtcomités en andere participatievormen stimuleren en ondersteunen in hun oprichting en opstart. Samen met de duurzame werking van bestaande verenigingen verrijkt dit nieuwe middenveld het gemeenschapsleven. 5. De UiTpas willen we in heel Vlaanderen uitrollen en zorgen voor de nodige toeleiding en expliciete aandacht voor de amateurkunstensector. De databank ‘UiT in Vlaanderen’ versterken we met een digitaal platform voor verenigingen om aan te kondigen welke mensen en competenties ze nog zoeken en geïnteresseerden uitgebreid kunnen zoeken in het ruime aanbod aan vrijetijdsorganisaties waar ze kunnen deelnemen aan activiteiten, maar ook een meer permanent engagement kunnen opnemen als lid, bestuurslid of vrijwilliger. Daarnaast moet een abonnementsformule uitgewerkt worden waarmee men alle vormen van vrijetijdsbesteding kan beleven. 6. De mogelijkheden die het nieuwe decreet voor het deeltijds kunstonderwijs biedt om samenwerking met amateurkunstenorganisaties en het dagonderwijs uit te bouwen, willen we aangrijpen. 7. We bieden voldoende ondersteuning voor de uitvoering van de Vlaamse regelgeving. De zesde staatshervorming en de interne Vlaamse staatshervorming, hebben geleid tot heel wat decretale aanpassingen en hervormingen. Daarnaast kregen bijna alle basisdecreten de voorbije legislatuur een grondige facelift. De sociaal-culturele e.a. sectoren hebben geen nood aan nieuwe regeldrift, zodat ze aan de slag kunnen met het nieuwe beleidskader en zich kunnen focussen op hun kernopdrachten. Dit wil niet zeggen dat de regelgeving niet bijgestuurd kan worden als dit nodig is en gewenst door de sector zelf. De Vlaamse overheid moet daarom in eerste instantie voldoende financiële middelen voorzien om het uitgetekende beleid te realiseren : structurele subsidies zijn noodzakelijk om een veld duurzaam te ontwikkelen en om het vrijetijdsaanbod toegankelijk te houden voor de brede bevolking, in alle regio's. Projectsubsidies zorgen voor vernieuwing en instroom. We willen de komende legislatuur samen met de sectoren bekijken hoe we een duidelijker onderscheid kunnen maken tussen structurele subsidies mét aandacht voor vernieuwende accenten en tijdelijke of innovatieve projectsubsidies (een soort zaaigeld). Voor die projectsubsidies moeten er duidelijke doelstellingen worden geformuleerd én voldoende budget worden voorzien. De resultaten moeten na afloop grondig geëvalueerd worden, zodat de goede praktijken duurzaam verankerd kunnen worden in de basiswerking. Bij de beoordeling van de projectaanvragen moet het duurzaam effect van het project belangrijker zijn. Interessante projecten mogen de basiswerking van een organisatie niet in het gedrang brengen, maar er een waardevolle aanvulling op zijn. 8. De gevolgen van de afschaffing van het decreet lokaal cultuurbeleid en de introductie van het nieuwe decreet bovenlokaal cultuurwerk moeten we opvolgen en zo nodig bijsturen. Bovenlokale, regionale en privaat-publieke samenwerking moeten gestimuleerd en vergemakkelijkt worden.
Lees het volledige programma van CD&V via deze link , over cultuur en vrije tijd kan je lezen vanaf pagina 30.