KBS berekent economisch gewicht van verenigingen in België
maandag 18 mei 2020
De verenigingssector is ontegensprekelijk een belangrijke actor in de Belgische samenleving, maar wat is precies zijn economische gewicht? Om dat te meten werkt de Koning Boudewijnstichting samen met de Nationale Bank van België die sinds 2004 een satellietrekening van de 'Instellingen zonder winstoogmerk' publiceert. Samen presenteren ze nu de vierde editie van deze analyse, die slaat op 2009 tem 2017.
"Overige diensten"
Het onderzoek identificeert enkele 'bedrijfstakken' die niet altijd even herkenbaar zijn voor organisaties in Vlaanderen. Zo behoort ongeveer het volledige sociaal-cultureel werk tot de categorie "overige diensten", met ruim 36% de grootste groep van alle bekeken izw's. Tot deze 'overige diensten' behoren ook de vakbonden, politieke partijen, beroepsverenigingen, religieuze organisaties, jeugdverenigingen, organisaties actief in de ziektepreventie, milieu- en mobiliteitsverenigingen enz.De bedrijfstak ‘maatschappelijke dienstverlening’ omvat woonzorgcentra, residentiële diensten voor personen met een beperking, opvanghuizen voor mensen in moeilijkheden, hulpdiensten voor vluchtelingen, verenigingen die bejaarde en zieke mensen bezoeken en ook maatschappelijke organisaties met een specifieke competentie, zoals het Rode Kruis en Artsen zonder Grenzen. Amateurkunsten worden geval onder de bedrijfstak "kunsten, amusement en recreatie". In zijn totaliteit blijft de bruto toegevoegde waarde van de sector - meer dan gemiddeld in vergelijking met de totale economie - stijgen. Weliswaar minder snel vanaf 2014. Het zijn voornamelijk de organisaties die actief zijn in de ‘menselijke gezondheidszorg’ (niet-openbare ziekenhuizen, wijkgezondheidscentra, gezondheidscentra) en in ‘maatschappelijke dienstverlening’ die voor deze stijging zorgen.