header handjes

Kiezen voor kunst: beleidsevaluatie van het Decreet Deeltijds Kunstonderwijs

Het DKO-decreet van 2018 verankerde het deeltijds kunstonderwijs in het beleidsdomein Onderwijs, maakte de regelgeving eenvoudiger, maar stimuleerde ook de afstemming van het academie-aanbod op het lokale culturele veld, waaronder de amateurkunsten. HIVA/KU Leuven en CuDOS/Universiteit Gent evalueerden het decreet van 2018 in opdracht van het departement Onderwijs & Vorming in het lijvige onderzoeksrapport 'Kiezen voor kunst'. Slaagde het decreet erin om meer en bredere participatie te bevorderen? En wat leren we over het huwelijk tussen amateurkunsten en het DKO?

Gitaar muziek instrument

88% van de gemeenten heeft een DKO-aanbod

Het onderzoeksrapport zoomt in op de geografische spreiding van de academies; de organisatie en structuur van het aanbod en de toegankelijkheid en aantrekkelijkheid van het deeltijds kunstonderwijs. Telkens vanuit het perspectief van zowel de academies als de leerlingen. Het DKO-decreet van 2018 wilde immers het aanbod beter afstemmen op de behoeften van een breder publiek.Vandaag volgen zo'n 175.000 leerlingen een opleiding aan 167 academies in vier verschillende domeinen. Het domein muziek telt het hoogst aantal inschrijvingen. Het domein beeldende en audiovisuele kunsten volgt op de voet, met daarna woordkunst-drama en dans. Het DKO trekt steeds meer leerlingen aan, maar de kans blijft groter dat een leerling een muziekopleiding zal volgen dan een dansopleiding. Wel toont het onderzoek aan dat het aanbod sinds 2018 uitgebreid is, zowel in aantal lesplaatsen als in differentiatie van het aanbod. 88% van de gemeenten in Vlaanderen en Brussel heeft een aanbod deeltijds kunstonderwijs. Hoewel er op de DKO-kaart van Vlaanderen weinig blinde vlekken zijn, waarschuwen de onderzoekers dat er vrij veel plaatsen zijn met een beperkt opleidingsaanbod (zoals enkel bepaalde domeinen en/of graden van het DKO).

Academies en lokale culturele actoren vinden elkaar

Uit het bevolkingsonderzoek naar amateurkunsten in Vlaanderen (2019) bleek eerder al een grote overlap tussen amateurkunstenbeoefening en deelname aan het deeltijds kunstonderwijs. 27% van de amateurkunstenaars volgde ooit een opleiding in het DKO. Maar ook tijdens het academietraject zijn heel wat leerlingen actief in het verenigingsleven. Het DKO-decreet van 2018 wou deze natuurlijke samenwerking ondersteunen en verder stimuleren. De nieuwe wetgeving voorzag onder meer mogelijkheden om intensiever samen te werken met lokale culturele actoren. Uit het onderzoek blijkt dat 80% van de academies de voorbije vijf jaar hebben samengewerkt met lokale kunstenaars en gezelschappen. Dat kunnen zowel professionele spelers zijn als actoren uit het amateurkunstenveld. In nagenoeg alle podiumkunstenacademies vinden dergelijke samenwerkingen plaats, in het kader van de ‘alternatieve leercontext’ of gemeenschappelijke concerten. Ongeveer de helft van de academies beeldende en audiovisuele kunsten (46%) gaan dergelijke samenwerkingen aan.
"In nagenoeg alle podiumkunstenacademies vinden samenwerkingen plaats met lokale (amateur)kunstenaars en gezelschappen."
Uit het onderzoeksrapport 'Kiezen voor kunst'
Die ‘alternatieve leercontext’ toont de verhoogde flexibiliteit van de opleidingen binnen het dko-aanbod aan. Sinds 2018 kunnen leerlingen gemakkelijker verschillende trajectsnelheden volgen en gebruik maken van diverse opties zoals de ALC. Zo kan een DKO-leerling een deel van de opleiding afleggen bij een lokale amateurkunstenvereniging of kunstenaar. Het Rekenhof publiceerde in 2021 dat bijna de helft van de academies deze alternatieve leercontext aanbiedt. En hoewel het aantal leerlingen dat hiervan gebruik maakt zich beperkt tot 1%, zien we dat aantal sinds 2018 elk schooljaar groeien (van zo'n 1.500 leerlingen in 2018-2019, naar ongeveer 2.300 in 2020-2021, en 2.559 leerlingen het schooljaar nadien). Vooral in het domein muziek wordt deze optie vaak gekozen. In de andere domeinen blijken de drempels nog te hoog. 

Amateurkunstenbeoefening voorspelt DKO-deelname

Het DKO kende de voorbije decennia een aanzienlijke groei in leerlingen, maar het leerlingenbestand is nog geen weerspiegeling van de bevolkingspopulatie. Het onderzoek toont aan dat sociale en culturele achtergrond een cruciale voorspeller is voor deelname aan het DKO-aanbod. Ook amateurkunstenbeoefening speelt daarin een niet te onderschatten rol. Bijna de helft van de bevraagde leerlingen geeft namelijk aan dat hun ouders muziek spelen of speelden; gevolgd door beeldende kunst beoefenen (27%) en zingen (19,5%). Het valt op dat ouders van DKO-leerlingen aanzienlijk vaker aan actieve cultuurparticipatie doen dan de gemiddelde bevolking.
"Het valt op dat ouders van DKO-leerlingen aanzienlijk vaker aan actieve cultuurparticipatie doen dan de gemiddelde bevolking."
Uit het onderzoeksrapport 'Kiezen voor kunst'
Ook de amateurkunstenbeoefening bij DKO-leerlingen zelf werd onderzocht, zowel gekoppeld aan de lessen in het DKO als activiteiten los van deze context. De onderzoekers besluiten dat DKO-leerlingen diverse vormen van kunstbeoefening combineren en in uiteenlopende contexten beoefenen. Bij de leerlingen muziek speelt bijna een kwart (24,5%) ook een muziekinstrument in een andere organisatie, zoals een vereniging of een band. Andere activiteiten die beoefend worden buiten het DKO, vinden meestal in niet-georganiseerd verband plaats, bijvoorbeeld met vrienden of familie. De kunstvorm die het meest beoefend wordt naast de discipline in het DKO, is schilderen, tekenen en grafisch werk.

Samenwerken strekt tot aanbeveling

Het onderzoek maakt duidelijk dat het DKO-aanbod breder, flexibeler en beter gespreid is dan voor 2018. De sleutel tot een nog betere afstemming en meer participatie zit volgens de onderzoekers veelal in samenwerking: met het leerplichtonderwijs; met gemeentelijke instanties zoals het OCMW en lokale partners zoals buurthuizen of jeugddiensten; met plaatselijke amateurkunstenverenigingen en kunstenaars, etc. Onbekend is bovendien onbemind, en uit het onderzoek blijkt dat de publieke kennis over het DKO-aanbod niet altijd toereikend is. Ook de Vlaamse Overheid heeft daarin een rol te spelen. De onderzoekers formuleren dan ook een waslijst aan aanbevelingen voor zowel het beleid als de academies.

Het DKO en de amateurkunstensector richten zich elk op hun manier tot de actieve kunstbeoefenaar. Het DKO valt onder het beleidsdomein Onderwijs en doet dat door formele opleiding te organiseren. De amateurkunstensector behoort tot het beleidsdomein Cultuur en zet in op kunstbeoefening in informele en non-formele contexten. Beide sectoren vinden elkaar ook in het Overlegplatform amateurkunsten – deeltijds kunstonderwijs. Check hier het volledige statement van het Overlegplatform amateurkunsten – deeltijds kunstonderwijs: www.akdko.be  

Ontdek hier de samenvatting van het onderzoek 'Kiezen voor kunst. De spreiding, organisatie, structuur, toegankelijkheid van het deeltijds kunstonderwijs' of raadpleeg het volledige onderzoeksrapport.