Reuskens met een sociaal-cultureel karakter
vrijdag 3 juni 2022
"Immaterieel erfgoed als hefboom voor de betrokkenheid tussen generaties en tussen mensen met een diverse achtergrond". De jury die de Ultima voor Roerend en immaterieel erfgoed toekende aan de Reuskens van Borgerhout, prijst de Reuzenstoet als een toonbeeld van uitwisseling en verbinding tussen culturen en gemeenschappen. Een gesprek met lokale vrijwilliger Stefan Nieuwinckel.
De legende wil dat de Reuskens Borgerhout niet uitgaan. Zelfs niet voor het ontvangen van de Ultima Immaterieel erfgoed op 10 mei in De Singel. Sinds 1712 hebben de vier Reuskens een plek in de Reuzenstoet. Een volkstraditie van 310 jaar oud. Wie Borgerhout wat kent, weet dat de diversiteit bij de inwoners aanzienlijk is.
Hoe maak je van een eeuwenoude traditie een herkenbaar en gedeeld verhaal voor elke inwoner? 100 vrijwilligers trokken het zich voor de 300Ste
verjaardag van de Reuskens aan. En zo werd de Reuzenstoet een gemeenschapsvormend project. Eén waarbij betrokkenheid, creativiteit en verbeelding in een grootstedelijke context centraal staan. Vandaag werken 1000 inwoners mee aan de stoet. De voorbije jaren werden 80 nieuwe reuzen gemaakt. Door verenigingen, door scholen en door organisaties. Elke reus vertelt een eigen verhaal. En al blijft de stoet binnen de grenzen van Borgerhout, toch verbindt de stoet de wereld.
Dag Stefan, we kennen jouw als coördinator van Pax Christi. Wat heb jij met de Reuskens van Borgerhout?
Ik woon in Borgerhout en ik was 12 jaar (van 2006 tot 2018) districtssecretaris in Borgerhout. In 2012 maakte ik het ‘reuzenjaar’ van heel dichtbij mee. Ik ben tot op vandaag enthousiast vrijwilliger gebleven van de vzw achter de reuzenstoet.
Wat gebeurde er dan in dat Reuzenjaar?
Borgerhout bestond toen 175 jaar en het was maar liefst 300 jaar geleden dat de eerste reuzenstoet uitging. Tot dan waren er 4 reuzen en enkele praalwagens en een min of meer vaste ploeg van binnen- en buitenlandse groepen die meeliepen. Het bereik van de stoet en het verbindend karakter ervan kalfde echter stilaan af. Mee onder impuls van het toenmalig districtsbestuur, met Wouter Van Besien als voorzitter van het districtscollege, wou men daar opnieuw een volksfeest van maken, met een nieuw elan.
Hoe start je zo’n proces in een context van eeuwenoude tradities en gewoontes?
Door er expliciet bij stil te staan, er tijd voor te maken en erin te investeren. Zo schreven we een nieuw reuzenverhaal. Voorheen waren daar slechts flarden van die niet altijd even vleiend noch kindvriendelijk waren. Zo schreef Conscience dat de 4 reuzen geboren werden nadat Lange Wapper buiten de stadsmuren op stap ging en iemand verkrachtte. Anno 2012 werkte dit soort verhaal allesbehalve verbindend. We spraken meerdere lokale creatievelingen aan, zoals jeugdauteur Jo Jochems. En Kapitein Winokio schreef een reuzenlied. We maakten ook ruimte voor kunstprojecten zoals het project “Kunst Z” waar mensen met migratieachtergrond hun artistieke duivels konden ontbinden.
Dit was grotendeels achter de schermen. Hoe betrek je een stedelijke gemeenschap bij die nieuwe wind?
Het belangrijkste was groepen uitnodigen om hun eigen reus te maken. We lieten hen daar heel vrij in, zolang er ergens een link met Borgerhout was. Ook de invulling van het begrip ‘reus’ ging heel breed. In essentie vroegen we mensen om na te denken over wat de reus voor hen kon betekenen, alsook het proces om er samen met gelijkgestemden aan te werken. We waren heel blij dat er in dat eerste jaar zomaar even 40 nieuwe reuzen mee opstapten, waaronder ook de eerste reus met een hoofddoek. De oproep werkte! De ambiance van op het moment zelf toont dat ze iets meebrengen waar ze samen lang aan gewerkt hebben. Het laat mensen toe om een stuk van hun identiteit naar voor te brengen. Zo koos het woonzorgcentrum toen voor een koppel ‘verliefde reuzen op leeftijd’, om het vaak wat mistroostige beeld van woonzorgcentra te counteren. Het doet iets met mensen om zich zo te kunnen uiten en tonen. Het doet je behoren tot iets wat groter is dan jezelf en het is nog plezant ook.
Toen Little Amal (Syrische reuzin die verschillende Europese landen aandeed, nvdr) in 2021 de andere reuzen ontmoette in de stoet deden ze samen een dansje. Iedereen vond dit perfect normaal. Dan klopt het wat je doet.
Hoe kwam je bij al die groepen terecht?
We spraken werkelijk alle actoren aan die we van ver of dicht kenden. Adviesraden, scholen, woonzorgcentra, verenigingen, buurtcomités, organisaties die rond basiseducatie werken enz. Er werd ook in geïnvesteerd, een medewerker kon zich daar intensief mee bezig houden. Wat ook hielp is dat je voor een creatief en vaak ook technisch proces verschillende talenten van mensen aanspreekt. En dat reuzen tot de verbeelding van kinderen spreken, trok veel scholen over de streep. Het bleef niet bij een oproep; we boden ook ondersteuning. Zo stelden we een atelier ter beschikking waar groepen die dat wilden hun reus konden maken.
Botste je op tegenstand door gewoontes te doorbreken?
Niet echt eigenlijk. De stoet en de magie van reuzen en reuzendansers is in essentie hetzelfde gebleven. Maar door het vernieuwen van de ploeg achter de organisatie en het oprichten van een nieuwe vzw kreeg je dus wel een nieuw verhaal. Dat hielp de lokale verankering meer vooruit dan werken met een evenementenbureau. We spraken groepen mensen aan, geen sectoren. We vertrokken niet vanuit hokjes. Het is één groot feest waar in de stoet alles en iedereen door elkaar loopt. Dat is een zeer fijne vibe. Maar de rest van het jaar laten we iedereen vrij om zijn eigen ding te doen, apart of samen met anderen. Er zijn zeker mooie samenwerkingen ontstaan, maar daar doelen we niet rechtstreeks op.
De Reuskens lijken wel een hoog sociaal-cultureel gehalte te hebben
Inderdaad. Het gaat over gemeenschapsvorming. Met elkaar en met de plek waar je woont. Binnen een fanfare is er sprake van bonding; als die fanfare meestapt in de stoet is het bridging. Het is ook leerproces. Het doet (groepen) mensen nadenken over wie ze zijn, wat ze willen tonen en hoe ze dat willen doen. Soms zit daar ook een kritische noot tussen. En tien jaar geleden vervulden we misschien ook een laboratoriumrol. Want het was een beredeneerd experiment om van de reuzenstoet fundamenteel iets van de lokale gemeenschap te maken.
Tegelijk hoeden we ons voor grote woorden. Alles gebeurt heel bescheiden en mag nooit een keurslijf zijn voor organisaties. Mensen moeten het gevoel krijgen dat ze hier mogen zijn, dat ze mogen op een podium staan, dat ze waardering voelen. Dat sommigen zich daardoor gaan engageren voor andere organisaties is mooi meegenomen.
Wat zorgt er voor dat zo’n vernieuwingsproces slaagt?
Neem er tijd voor. Zorg voor heel praktische ondersteuning en maak het niet te moeilijk. Roep mensen op om hun eigen verhaal te vertellen, in ons geval via het creëren van een reus. Durf ook investeren in goeie vormgeving en communicatie zodat de Reuskens ook elders te zien zijn dan enkel tijdens de jaarlijkse stoet. Het zorgt voor vertrouwdheid bij een steeds breder publiek.
Tot slot: tips voor wie elders in Vlaanderen tradities wil actualiseren?
Nee, het is maatwerk, er zijn geen toverformules. Maar misschien toch dit: zorg dat in je concept mensen met heel verschillende talenten hun ding kunnen doen. De creatievelingen en de doeners. En in een stoet hebben zelfs ‘meelopers’ hun plaats om fier op te zijn.