Tien amateurkunstengroepen ontvangen meerjarige ondersteuning onder nieuw decreet
donderdag 4 september 2025
Dossier: Decreet Amateurkunsten
Net voor de zomervakantie maakte minister van Cultuur Caroline Gennez bekend welke amateurkunstengroepen de komende drie jaar ondersteund worden via de nieuwe “meerjarige subsidie voor amateurkunstengroepen”. Deze subsidielijn is één van de opvallendste nieuwigheden in het Amateurkunstendecreet, dat op 1 januari 2025 in werking trad en wil inzetten op talentontwikkeling, excellentie en internationalisering.
(c) Lucas Alexander
Eerste test voor het nieuwe decreet
Er werd met veel nieuwsgierigheid uitgekeken naar de bekendmaking van deze eerste ronde. Zo was de subsidielijn eerder dit voorjaar al onderwerp van gesprek in de Commissie Cultuur van het Vlaams Parlement.
Niet onbegrijpelijk, want de nieuwe subsidielijn betekent een belangrijke vernieuwing binnen het amateurkunstenbeleid. De Vlaamse Overheid ondersteunt hiermee voor het eerst de reguliere werking van amateurkunstengroepen. De vereisten zijn weliswaar hoog: het gaat om groepen “die zich in hun kunstdiscipline onderscheiden door hoge ambities op het vlak van artistieke kwaliteit en landelijke uitstraling.” Groepen die aan deze omschrijving voldoen, kunnen per jaar een ondersteuning krijgen tussen € 5000 en € 10.000, voor een looptijd van drie jaar. Een jury van externe experten beoordeelt de aangevraagde dossiers. Om het anderhalf jaar is er een oproep voor deze subsidielijn; de volgende deadline staat gepland op 1 juli 2026.
Ondersteuning voor ontwikkeling en uitstraling
In totaal herkenden 25 groepen zich in de omschrijving, waarvan 10 amateurkunstengroepen werden geselecteerd. 40% van de aanvragen kreeg dus een positief advies van de onafhankelijke experten en de minister van Cultuur. Samen ontvangen zij de komende drie jaar € 242.000 subsidie. Het gaat om gezelschappen actief in de vocale muziek, het theater en de instrumentale muziek. De helft van de gezelschappen komt uit Oost-Vlaanderen; West-Vlaanderen ontbreekt in het lijstje.
Het valt op dat vooral koren, theatergroepen en muziekgroepen passen in de doelstellingen van deze subsidielijn. De geselecteerde gezelschappen investeren bijvoorbeeld in internationale uitstraling, mentorship, samenwerking met het deeltijds kunstonderwijs en de professionele kunsten en in de ontwikkeling van ‘omkaderende competenties’ (zoals decorbouw, techniek, licht en kostumering).
Manu Diericx, Vlaams Parlementslid voor N-VA in de Commissie Cultuur, vroeg via een schriftelijke vraag aan Cultuurminister Gennez een overzicht van de aangevraagde dossiers. Je vindt in dit overzicht ook telkens het advies van de beoordelingscommissie.
Minder kansen voor individuele beoefenaars?
De “meerjarige subsidie voor een amateurkunstengroep” is op maat geschreven van sterk georganiseerde disciplines. Niet onlogisch aangezien hun structurele noden vaak hoog zijn. Denk maar aan de aankoop van instrumenten of decormateriaal, het inhuren van dirigenten of choreografen enz.
Ook individuele beoefenaars of losse samenwerkingsverbanden kunnen dergelijke impulsen gebruiken, maar zij komen niet in aanmerking. Een subsidielijn van het decreet waar zij wél terecht kunnen is de “tussenkomst in de kosten voor deelname aan een buitenlands initiatief”, die openstaat voor zowel individuele beoefenaars, feitelijke verenigingen, losse samenwerkingsverbanden als voor vzw’s. Deze subsidielijn werd in het nieuwe Amateurkunstendecreet uitgebreid, om internationalisering te stimuleren. Helaas is het beschikbare budget voor deze lijn al na 6 maanden uitgeput. “Dit jaar geen aanvragen meer mogelijk” is de boodschap op de website. Een bittere pil voor de amateurkunstenaars die dit najaar nog internationale plannen hadden. De sector waarschuwde overigens al in 2024 - in de parlementaire hoorzitting over het nieuwe Amateurkunstendecreet - voor het ontoereikende budget op deze lijn.
Ambities reiken verder dan deze subsidielijn
De meerjarige subsidie voor amateurkunstengroepen beantwoordt ongetwijfeld aan de noden van het georganiseerde amateurkunstenveld, en biedt waardevolle ontwikkelingskansen voor de 10 geselecteerde groepen. Maar we vragen beleidsmakers om verder te kijken dan deze subsidielijn. De ambities van het nieuwe Amateurkunstendecreet – talentontwikkeling, excellentie en internationalisering - zijn hoog. De andere subsidielijnen binnen het decreet vereisen evenveel aandacht.
Ook de 9 amateurkunstenkoepels spelen een sleutelrol in het vernieuwde Amateurkunstendecreet. Zij kregen onder meer de opdracht om (financiële) impulsen voor groei en ontwikkeling te geven aan de beoefenaars in hun discipline. Bovendien spelen de koepels een belangrijke rol in de communicatie over de nieuwe subsidielijnen van het Amateurkunstendecreet. Tegen 1 december 2025 dienen zij hun beleidsplannen in voor de periode 2027-2031, binnen een vernieuwd decretaal kader met zes duidelijke kernopdrachten.
Van goede intenties naar voldoende ondersteuning?
Tijdens de hoorzitting over het nieuwe Amateurkunstendecreet in 2024 groeide de parlementaire consensus over de nood aan extra middelen om het nieuwe decreet goed ten uitvoer te brengen. De sector becijferde dat er 2,5 miljoen euro aan extra middelen nodig is om de ambities van het nieuwe decreet waar te maken. Dat komt neer op één euro per amateurkunstenaar.
Er heerst veel enthousiasme over de amateurkunstensector en de rol van de amateurkunstenkoepels in dit veld. Het nieuwe decreet wil na 25 jaar amateurkunstenbeleid een nieuwe impuls geven aan dit unieke en brede veld. Maar de hamvraag blijft of het nieuwe Amateurkunstendecreet de goede intenties en symboliek kan overstijgen. Om dit waar te maken moeten het enthousiasme en de ambities vertaald worden naar voldoende financiële ondersteuning, ook op de internationale subsidielijnen en de werkingssubsidies voor de nieuwe beleidsperiode van de 9 amateurkunstenkoepels.
