Vragen en bedenkingen bij goedgekeurd Bovenlokaal Cultuurdecreet
dinsdag 6 februari 2024
Dossier: Decreet bovenlokale cultuurwerking
Op 25 januari 2024 is het ontwerp van decreet over de bovenlokale cultuurwerking aangenomen in de Commissie Cultuur. Een week voordien vond een hoorzitting plaats waarin De Federatie het woord kreeg, naast de SARC, OP/TIL en Demos.
Goed dat er geluisterd is
De Federatie is blij met de evaluatie en bijsturing van dit decreet. Eindelijk, want al bij de eerste indienrondes voor projecten bleek dat amateurkunsten en sociaal-cultureel volwassenenwerk niet tot volle wasdom konden komen in het beoogde ‘bovenlokale cultuurlandschap’. De drempels waren simpelweg te hoog. Gelukkig stuurde de overheid hier en daar tussentijds bij. Het meest opvallend in het vernieuwde decreet is de regeling voor kleinschalige bovenlokale projecten. Toegankelijk voor kleine, niet-professionele spelers.Nieuwe bezorgdheden
Deze toekomstige projectlijn voor onder meer vrijwilligers en bottom-up initiatief werpt weliswaar nieuwe drempels op, waarschuwt De Federatie.- Aanvragers hebben geen boodschap aan de afwezigheid van bestuurlijke structuren die hen hinderen in hun enthousiasme om een mooi project uit te bouwen. Wie een subsidievraag wil indienen moét immers binnen het werkingsgebied van een IGS (= Intergemeentelijk Samenwerkingsverband) cultuur gevestigd zijn. Daar heb je als gewone burger geen vat op. Niet democratisch, zeggen wij.
- IGS’en mogen de ‘kleine projecten’ beoordelen (een blijk van vertrouwen en maatwerk). De Vlaamse administratie neemt het zakelijk advies voor haar rekening. Dat kan spanningen geven. Niet alleen qua timing (dossier vroeger indienen dan de eigenlijke indiendatum), maar ook qua objectieve afweging (wat als er minder budget is dan positief beoordeelde cases? Welke ranking hanteer je dan?).
- IGS’en worden én ondersteuner én beoordelaar van een aanvraagdossier. Niet evident... Vandaar onze oproep om zich goed te laten flankeren. De jury van experten bestaat liefst ook uit deskundigen vanuit onze sectoren.
- Laagdrempelig moet echt laagdrempelig zijn. De basiswerking kan vaak extra impulsen gebruiken. Soms zijn de beoogde stappen klein, maar o zo relevant om groeikansen te krijgen. Pleidooi dus om ontvankelijk te zijn voor de inschatting en betrachting vanuit de organisaties zelf.
- Feitelijke verenigingen worden uitgesloten. Daarmee ziet het beleid een grote groep spelers over het hoofd.
Over samenwerkingsverbanden cultuur en vrijetijdsparticipatie:
- IGS’en cultuur kunnen een hefboom zijn voor regionaal amateurkunstenbeleid. Voor de ondersteuning van het sociaal-cultureel weefsel is een inhaalbeweging nodig. Geef het veld zuurstof en ademruimte door hen te betrekken.
- Met structuren alleen halen we het niet. Er is ook nood aan trekkers die volop in het veld staan. Naast IGS’en dus zeker ook Avansa’s en een onderlinge goede samenwerking.
- Bovendien pleiten we voor een doordachte verhouding van middelen voor IGS’en en projecten die concreet vorm geven aan het bovenlokale cultuurlandschap.
- Wat bevreemdend is dat dit cultuurdecreet voor 1 aspect mikt op de brede vrije tijd, namelijk: bovenlokale netwerken vrijetijdsparticipatie. We roepen op omzichtig om te gaan met de broodnodige omkadering van de precaire doelgroep van kansarmen.
Lees feedback over diezelfde hoorzitting op 18 januari, door de ogen van steunpunt OP/TIL. Of bekijk ze integraal op de website van het Vlaams Parlement.
Bespreking in de Commissie Cultuur
Filip Brusselmans van Vlaams Belang nam als eerste het woord, met als boodschap dat zijn partij zich zal onthouden. Marius Meremans (N-VA) sprak hem later op de meeste punten tegen door nog eens de totstandkoming van dit decreet te schetsen. Hij erkende “dat de IGS’en cultuur op vandaag nog niet gebiedsdekkend zijn, maar ziet in dit decreet wel een stimulans” om op termijn heel Vlaanderen te coveren. Hij gelooft sterk in het maatwerk van IGS’en. Zowel voor de beoordeling van kleine projecten als de netwerken vrijetijdsparticipatie, “want elke regio heeft z’n specificiteit”, “het gaat niet om het afschuiven van taken vanuit Vlaanderen.”
Katia Segers’ (Vooruit) grootste bekommernis is het afschaffen van het participatiedecreet. “Uw beleid kent een blinde vlek en dat is participatie. Veel hangt nu af van de goodwill van steden en gemeenten.”
Meyrem Almaci (Groen) trad haar bij. “Met deze stemming bezegelen we het lot van het participatiedecreet. Er is goede wil, maar er valt een gat wat het participeren van kansengroepen betreft. En dat terwijl de uitdagingen alleen maar groter zijn geworden.”
Minister Jambon is het daar niet mee eens. “Het participatiedecreet was goed, maar participatie is een basisopdracht voor alle decreten.” Hij wees er verder op dat alleen de netwerken lokale vrijetijdsparticipatie in het bovenlokale decreet terecht kwamen. “Andere subsidielijnen zijn ondergebracht in de decreten digitale transformatie en gecoördineerd vrijwilligersbeleid.”
Wat de precieze begeleidingstaak van Demos nog inhoudt - een vraag van Orry Van de Wauwer (CD&V) - verwijst de minister naar het wijzigingsdecreet van participatie. De minister bevestigde overigens dat bovenlokale netwerken vrijetijdsparticipatie breed moeten mikken: “Ze moeten drempels wegnemen binnen cultuur, jeugd en sport.” Hij gelooft in het bundelen van lokale trekkingsrechten. “Het is net de bedoeling hier meer mee te doen. Samen visie maken en partners samenbrengen. Daarin zit de sterkte”.
Katia Segers uitte nog een bezorgdheid: “50% van Vlaanderen is een blinde vlek” wat aanwezigheid van IGS’en cultuur
betreft. Bovendien “is niet duidelijk of ze allemaal goed lopen? Daar hebben wij geen zicht op.” Ook Orry Van de Wauwer heeft daar vragen bij, vooral omdat aanvraagdossiers voor kleine bovenschalige projecten waar geen IGS is, niet ontvankelijk zijn. Een punt waar De Federatie eveneens wakker van ligt.
Minister Jambon repliceerde: “OP/TIL ziet 9 regio’s die plannen hebben voor een IGS cultuur. Bestaande zullen uitbreiden. Het nieuwe financieringsmodel zal die groei alleen maar stimuleren.” Hij wil het idee van de regiovorming niet ondermijnen. Op het tijdelijk reglement tot 2026 kan iedereen indienen. En wie uit de boot valt op de kleine projectlijn, “kan altijd indienen op de grote, transversale projectlijn.”
“Een IGS die zowel toeleider, coach als beoordelaar is, valt moeilijk te verzoenen,” citeert Orry Van de Wauwer ons. “Hoe zal u het evenwicht bewaken?,” wou hij van de minister horen. Minister Jambon benadrukte nogmaals dat de inhoudelijke beoordeling door een IGS cultuur een expliciete beleidskeuze is. “Daar is ook duidelijk een rol voor het steunpunt weggelegd om de IGS’en te ondersteunen om samen een richtinggevend kader uit te werken.” De zakelijke beoordeling gebeurt door de administratie op basis van vooraf bepaalde criteria, die de minister opsomde. “Deze (zakelijke beoordeling) zal dus voor alle projecten dezelfde zijn. Ik ben van mening dat er voldoende elementen aanwezig zijn om tot evenwichtige beslissingen te komen.”
Zoek oplossingen voor feitelijke verenigingen, klonk het in de Commissie bij monde van Katia Segers. We willen bottom-up initiatieven alle kansen geven. Temeer omdat “kleine projecten vaak niet kunnen aankloppen bij hun lokale besturen -om als indiener te fungeren- want die verdrinken zelf in het werk,” volgens Almaci. Orry van de Wauwer wilde ook het standpunt van de minister hierin kennen.
Jambon antwoordde dat een kleine vzw oprichten niet zo zwaar is: “De voordelen wegen op tegen de nadelen. Elke indiener van een feitelijke vereniging is persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk.” (nvdr: een vzw oprichten is het probleem niet. De vzw onderhouden daarentegen… zie www.regulitis.be)
Nog enkele tussenkomsten die onze interesse wekten:
- “Uit de evaluatie van de huidige bovenlokale projecten bleek de nood aan laagdrempelige ondersteuning van kortlopende projecten. Op basis daarvan is gekozen voor een extra projectlijn met een looptijd van maximum 1 jaar.” En geen 3 jaar zoals velen bepleiten.
- De grote, transversale bovenlokale projecten zullen in de toekomst maar 1 indienmoment meer kennen. Waarom? “We gaan ervanuit dat een deel als klein project zal worden ingediend. De andere, meer professionele projecten zullen een langere voorbereiding vergen. Maar we zullen de eenmalige indiendatum evalueren.”
- IGS’en cultuur zullen ‘tussentijds’ een subsidieaanvraag kunnen indienen. Dit wil zeggen in 2029, drie jaar na de laatste indienronde. “Dit voor IGS’en die nog niet klaar waren. Maar ook wie subsidie kreeg voor 6 jaar maar blijkt dat hun samenstelling wijzigt, bv. een gemeente meer of minder door de fusie, kan een nieuwe aanvraag indienen. Als die goedgekeurd wordt, vervangt deze de eerdere aanvraag. Als die afgekeurd wordt, behoudt de IGS de eerder toegekende middelen voor de hele periode,” aldus Jambon.