Maximaliseer Europese kansen voor verenigingen
vrijdag 13 oktober 2023
“Europese kansen voor verenigingen maximaliseren en de negatieve effecten van Europese besluitvorming op verenigingen minimaliseren”
De veelheid en veelzijdigheid van sociaal-culturele en amateurkunstenorganisaties, hun relatieve autonomie en hun rol in de samenleving is eigen aan Vlaanderen. Europese regelgeving en afgeleiden daarvan zetten dat model onder druk. De Vlaamse en federale overheid moeten de eigenheid van onze sectoren sterker verdedigen op Europees niveau en sociaal-culturele en amateurkunstenorganisaties alle kansen geven om Europees te excelleren.
Isaak Dieleman (Landelijke Gilden) vat het hier kort voor u samen.
Daaronder leest u de concrete aanbevelingen.
Stem Europese regelgeving ook af op ‘for purpose’-verenigingen, niet enkel op overheden en bedrijven
De Federale en Vlaamse regering moet de interpretatieruimte die Europese regelgeving (meestal) biedt maximaal gebruiken
De Vlaamse regering mag bij de implementatie van de Europese richtlijnen niet ruimer of strenger zijn dan wat voorzien is (het ‘no gold-plating’-principe). Europese regelgeving moet meestal omgezet worden in federale – en/of Vlaamse – regelgeving. Erken bij deze vertaalslag de uniciteit van het verenigingsleven zodat ze niet in grijze zones of ongewenste situaties terechtkomen. Specifiek moeten uitzonderingen of gerichte regels voor vzw’s overwogen worden zodat vzw’s geen regels moeten volgen die niet toepasbaar of buiten proportie zijn en hun werking nodeloos belasten. Dit was in het verleden bijvoorbeeld het geval met de wetgeving rond overheidsopdrachten en GDPR. De perikelen rond het UBO-register zijn het recentste voorbeeld.
Volg de Europese besluitvorming met impact op sociaal-culturele en amateurkunstenorganisaties intensiever op
Zie hieronder wat Eva De Bleeker (Open VLD) hierover zei op Wascabi (31/8/2023)
Zorg dat sociaal-culturele en amateurkunstenorganisaties optimaal toegang hebben tot mogelijkheden die de EU hen biedt
Ga na hoe Europese procedures om steun te krijgen, vereenvoudigd kunnen worden op maat van sociaal-culturele en amateurkunstenorganisaties. Zorg voor meer begeleiding bij opmaak en indienen van complexe projectaanvragen. Het meezoeken naar partners en mogelijke cofinanciering zijn daarbij aandachtspunten. DCJM zou een bredere en sterkere regierol moeten opnemen om de Vlaamse culturele sector nog sterker en gerichter toe te leiden naar de verschillende Europese financieringsprogramma’s. Hiervoor zijn significante bijkomende middelen nodig. Zo zou het DCJM bijvoorbeeld een EU-werkgroep kunnen oprichten die bestaat uit de kerntoeleiders (Vleva, Cultuurloket, NCP’s…) en waarbij periodiek de sectorale en transversale steunpunten en de belangenbehartigers betrokken worden. Van daaruit kan samen een methode gevonden worden om EU-informatie, relevante aankomende EU-oproepen (gebundeld vanuit de verschillende EU-programma’s) en deadlines voor de cultuursector op de minst versnipperde wijze aan de cultuursector te communiceren. Waardeer de internationale positie die sociaal-culturele en amateurkunstenorganisaties innemen. Ze leveren vaak straf werk dat niet of onvoldoende wordt gezien.
Over een aantal van deze bezorgdheden organiseert De Federatie samen met Beweging.net en de Verenigde Verenigingen op 1 maart de conferentie 'Shrinking space for civil society in Europe'.