Subsidiologie in sociaal-cultureel werk
donderdag 18 januari 2018
Sociaal culturele organisaties zijn ondernemend op vele fronten. Gemiddeld bestaan slechts ongeveer een derde van hun middelen uit subsidies vanuit het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk. Daarnaast gaan ze aan de slag met heel wat andere financieringskanalen: investeringen van andere overheden, lidgelden, inkomsten uit activiteiten, giften, legaten en noem maar op. Ruim de helft van hun middelen komt rechtstreeks uit "de markt". Subsidies blijven echter noodzakelijk als een vliegwiel voor heel wat andere vormen van financiering. Alleen zo kan het sociaal-cultureel werk blijven werken aan moeilijkere thema's, betaalbare activiteiten en innovatie.
Decreet bundelt subsidies
Het nieuwe decreet voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk, dat op 1 januari 2018 van start ging, bundelt een aantal diverse subsidiestromen:- de "échte" subsidies sociaal-cultureel werk die bedoeld waren en zijn om de werking mee te financieren. In 2018 is daarvoor ca 50,8 miljoen euro voorzien.
- de subsidies die bij de eerste interne staatshervorming in 2014 van de provincies al werden doorgeschoven naar de Vlaamse gemeenschap, goed voor ca 2,9 miljoen euro.
- de subsidies die tot en met 31 december 2015 verbonden waren aan de Gesco's die in onze sector actief waren. Hun statuut is sindsdien geregulariseerd. De middelen (ca 5,5 miljoen euro) worden vanaf 2018 gewoon toegevoegd aan de begrotingspost van het decreet.
- subsidies om projecten mogelijk te maken die inspelen op de laboratoriumrol van sociaal-cultureel volwassenenwerk en eventueel op beleidsprioriteiten van de minister.Dit wordt in 2018 voor de eerste maal toegepast en vertegenwoordigt 820.000 euro.
- De subsidies die verbonden zijn aan de VIA-akkoorden: intussen al vijf opeenvolgende akkoorden die tussen de werkgevers, de vakbonden en de Vlaamse regering zijn afgesloten voor de social-protfit en die, bijvoorbeeld, inspelen op de koopkracht van de werknemers en het management door de werkgevers.
- De subsidies die voortvloeien uit de regularisatie van de DAC-projecten: deze middelen worden afzonderlijk toegekend. Sinds 2012 worden ze geleidelijk over de erkende organisaties herverdeeld. Dit traject eindigt op 31 december 2020, want vanaf dan worden het ook gewoon decretale middelen voor sociaal-cultureel volwassenenwerk.
Via deze link beland je op een pagina van het departement CJM, waar je de begrotingen voor (onder meer) het sociaal-cultureel volwassenenwerk sinds 2010 kan terugvinden.
Over indexen en levensduurte
De subsidies voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk proberen ook de index te volgen. Telkens de spilindex is overschreden (en de lonen dus stijgen), worden de decretale middelen verhoogd. Dit is in principe een automatisch mechanisme, maar de Vlaamse overheid kan beslissen om, bijvoorbeeld omwille van besparingen, de indexering niet of slechts gedeeltelijk uit te keren. In 2018 kwam er (ten opzichte van de beginsituatie in 2017) 844.000 euro bij, goed voor ongeveer 1,6 procent van de middelen. De lonen stegen echtermet twee procent.
"Het leven wordt steeds duurder" is een cliché. Tegelijk is het een realiteit waaraan ook sociaal-culturele organisaties niet ontsnappen. De voorziene indexering - die dus ook niet volledig wordt uitbetaald - volstaat niet om alle toenemende kosten te dekken. Denk maar aan de stijgende anciënniteit van personeelsleden. De levensduurte voor de organisaties neemt dus jaar na jaar toe.
Aan de vooravond van de huidige beleidsperiode berekenden we de effecten van de levensduurte voor de sociaal-culturele organisaties.Je kan het document hier downloaden en meteen vaststellen hoe schrikbarend ingrijpend dit evolueert.