Op naar 13 'referentieregio’s'. Wat is de weerslag ervan op cultuur?
maandag 30 november 2020
Dossier: Regionaal - (boven)lokaal
De Vlaamse Regering wil inzetten op regiovorming van onderuit. Ze streeft - in overleg met lokale besturen - naar circa 13 referentieregio’s waar op termijn alle vormen van intergemeentelijke en bovenlokale samenwerking een plaats in kunnen krijgen. De conceptnota laat ruimte voor discussie. Naast de blik van burgemeesters, komen ook de betrokken beleidsdomeinen aan zet. Niet onlogisch, want alleen al in het beleidsdomein 'cultuur' zijn er al heel wat samenwerkingsverbanden van verschillende snit.
“Lokale en Vlaamse politici vinden hun weg niet meer in het overheidslandschap, laat staan burgers, bedrijven en verenigingen,” lezen we op bladzijde 1 van de Nota Regiovorming. Iets verderop weerklinkt een pleidooi voor schaalvergroting, als in: gezamenlijke dienstverlening, expertisebundeling of het delen van ambtenaren. De uitdagingen in onze maatschappij zijn immers groot en heel wat beleidsdomeinen vragen om visie en krachtenbundeling over gemeentegrenzen heen. Denk maar aan mobiliteit, wonen, zorg, klimaat en ga zo maar door. Vandaar het idee om referentieregio’s te introduceren. Een blauwdruk waarbinnen regionaal beleid vorm kan krijgen. Nieuwe regionale verbanden dienen binnen dit kader een plek te krijgen. Bestaande afbakeningen worden op basis van dit model tegen het licht gehouden.
Het startschot is gegeven
De conceptnota en bijhorende kaart zijn een aanzet tot discussie. De Vlaamse overheid legt de regiovorming niet van bovenaf op maar wil in eerste instantie de burgemeesters horen. Herkennen lokale besturen zich in deze afbakening? Tegen midden januari 2021 ligt hun advies op tafel.Ook cultuur kent veel verschillende geografische begrenzingen
Vlaamse beleidsdomeinen met regionale afbakeningen zijn gevraagd om input te geven over de vooropgestelde referentieregio’s. Dat is ook belangrijk voor cultuur, waar heel wat samenwerkingsverbanden operationeel zijn. Sommige van bestuurlijke aard, andere vanuit een autonome vzw-logica. Dit zijn (onder meer) intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, UiT-pas regio’s, erfgoedcellen en vormingplusregio’s. Deze laatste zijn ‘Vlaanderen-dekkend’. Dertien centra die een werking uitrollen voor een gebied dat makkelijk 10 tot 40 gemeenten telt. Deze indeling is gebaseerd op de gerechtelijke arrondissementen. De referentieregio’s die nu voorliggen, enten zich daarentegen op bestaande burgemeestersfora. Het samenleggen van die twee kaarten (referentieregio’s en vormingplusregio’s) leidt al tot merkwaardige verschillen. Dit toont de complexiteit aan van deze oefening die de 'verrommeling' moet oplossen. De komende weken buigt De Federatie zich verder over deze kwestie. Finaal heeft de Vlaamse overheid immers de aanpassing van Vlaamse (en federale) regelgeving – afgestemd op de definitief afgebakende regio’s – op het oog.Flitsen er bij het lezen van de nota Regiovorming gedachten door je hoofd die je met ons wil delen? Richt je dan tot Dirk of tot Elke.