header handjes

De Kamer bespreekt de hervorming van KVR tot amateurkunstenvergoeding

Dossier: Van KVR naar amateurkunstenvergoeding

De voorbije weken werd de ontwerptekst over de hervorming van de kleine vergoedingsregeling voor kunstenaars (KVR) besproken in de Commissie Sociale Zaken, Werk en Pensioenen van de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers. De verschillende Kamerleden stelden op 5 oktober vragen aan minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke over het wetsontwerp, dat ook de samenstelling van de Kunstwerkcommissie en de verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers bevat. Op 19 oktober volgde de repliek van de minister. Binnenkort volgt nog een tweede lezing van de ontwerptekst, en nadien stemt de Plenaire Vergadering van de Kamer over het wetsontwerp.

Combinatie van AKV en 'verenigingswerk' mogelijk bij verschillende opdrachtgevers

Op woensdagvoormiddag 5 oktober kregen de kamerleden de kans om vragen te stellen en opmerkingen te maken over het wetsontwerp. Kamerlid Nahima Lanjri (CD&V) stelde een aantal kritische vragen over de hervorming van de KVR tot amateurkunstenvergoeding (AKV). Zo bevroeg mevrouw Lanjri minister Vandenbroucke over de combinatie van de nieuwe AKV en het pas hervormde verenigingswerk (in de vorm van een uitbreiding van artikel 17).
Frank Vandenbroucke

Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

De minister maakte in zijn repliek duidelijk dat de combinatie van beide systemen enkel mogelijk zal zijn bij verschillende opdrachtgevers. Je kunt met andere woorden tijdens één kalenderjaar niet afwisselen tussen een amateurkunstenvergoeding en een vergoeding via artikel 17 als je de activiteiten voor dezelfde opdrachtgever uitvoert. Je kunt beide regelingen dus wel combineren voor verschillende organisaties, aangezien de twee vergoedingen ook bedoeld zijn voor een ander type activiteit.
Terwijl de AKV expliciet bedoeld is voor louter artistieke prestaties, kan artikel 17 twee specifieke functies in de amateurkunstensector vergoeden: enerzijds artistieke of (kunst)technische begeleiders en anderzijds coaches, lesgevers en procesbegeleiders. De mogelijkheid om deze twee vergoedingen te combineren bij verschillende opdrachtgevers is niet alleen logisch, maar ook noodzakelijk. Het moet mogelijk zijn om tijdens eenzelfde kalenderjaar voor verschillende opdrachtgevers een functie als bijvoorbeeld lesgever of dirigent te combineren met een artistieke prestatie in bijvoorbeeld een gezelschap.

Hoe solidair is de solidariteitsbijdrage?

Verder focuste mevrouw Lanjri op de solidariteitsbijdrage van 5% die opdrachtgevers betalen wanneer ze meer dan 500 AKV-vergoedingen per kalenderjaar registreren.
“Aangezien het uitgangspunt van de hervorming ook is om de solidariteit in de sector te bevorderen, zou het logisch zijn dat de betaalde solidariteitsbijdragen ook ten goede komen aan de sector en in het bijzonder de kunstenaars.”
Nahima Lanjri (CD&V) - Commissie Sociale Zaken
Nahima Lanjri twitter

Nahima Lanjri (CD&V), Commissie Sociale Zaken, Werk en Pensioenen

Op welke manier worden deze sociale bijdragen betaald en hoe worden ze ingezet? Komen deze bijdragen terecht in de totale pot van de sociale zekerheid, of voorziet minister Vandenbroucke manieren om de kunstensector extra te ondersteunen met behulp van deze bijdragen? De amateurkunstensector zelf gaf reeds aan het solidariteitsprincipe te ondersteunen, als de bijdragen ook effectief kunstenaars ten goede komen. Maar op dit moment is het niet duidelijk hoe de sector solidair is met de kunstenaars door een bijdrage te betalen aan de RSZ. Minister Vandenbroucke gaf in zijn repliek van 19 oktober echter geen eenduidig antwoord op de gestelde vragen.

Betrokkenheid bij de implementatie van het digitaal platform

Tot slot vroeg mevrouw Lanjri naar de betrokkenheid van de amateurkunstensector bij het opstellen van de vragen in de rapportage. Opdrachtgevers die meer dan 100 AKV-prestaties per kalenderjaar betalen, moeten immers een jaarlijks rapport indienen over het gebruik van de AKV. De minister bevestigde dat de amateurkunstenfederaties van beide taalzijdes steeds betrokken zijn en ook blijven in het verdere proces van de hervorming en dus ook bij het opstellen van de rapportage. Hij benadrukte daarbij dat deze rapportage bedoeld is om opdrachtgevers te sensibiliseren die veelvuldig gebruik maken van de AKV, en om zo misbruik tegen te gaan. Ook de digitale registratie van de AKV moet in de toekomst wangebruik vermijden.
Ook zal de amateurkunstensector betrokken worden bij het ontwerp en de implementatie van het digitaal platform 'Working in the Arts', waar zowel opdrachtgevers als uitvoerders zich moeten registreren. Afstemming met de sector moet de registratie efficiënt en gebruiksvriendelijk maken. Mevrouw Lanjri beklemtoonde dat de lijst van artistieke prestaties die in aanmerking komen voor een AKV-vergoeding niet louter gebaseerd kan zijn op het ‘levend kadaster’ van professionele activiteiten die de Kunstwerkcommissie opstelt. De aard van amateurkunstenprestaties kan immers verschillend zijn van die van professionele kunstwerkers.

Gebruik van de amateurkunstenvergoeding

Terwijl het besproken wetsontwerp focust op de algemene principes van de nieuwe amateurkunstenvergoeding, moeten we het Koninklijk Besluit raadplegen voor de details van de regeling. We lichtten deze regels reeds eerder toe. Het besluit voorziet een amateurkunstenvergoeding tussen € 45 tot € 70 per dag per opdrachtgever. Je kunt met de nieuwe AKV op één dag opdrachten voor verschillende opdrachtgevers combineren. Bovenop kan er maximaal € 20 per dag aan reisonkosten vergoed worden. Je kunt de AKV hooguit 30 kalenderdagen per jaar gebruiken.
De nieuwe amateurkunstenvergoeding zal ten laatste op 1 januari 2024 van kracht zijn. Tot dan kan je dus nog steeds gebruik maken van de kleine vergoedingsregeling voor kunstenaars.

Meer info?

Herbekijk de repliek van minister Vandenbroucke tijdens de vergadering van de Commissie Sociale Zaken, Werk en Pensioenen van woensdagvoormiddag 19 oktober.

Herbekijk de vragen van de kamerleden aan minister Vandenbroucke in de commissievergadering van woensdagvoormiddag 5 oktober.