header handjes

Cultuureducatie als speerpunt in de Beleidsnota Cultuur

Dossier: AK en DKO

Kersvers minister van Cultuur Caroline Gennez (Vooruit) benadrukt in de Beleidsnota Cultuur 2024-2029 het belang van cultuureducatie voor kinderen en jongeren. Ze wil prioritair inzetten op de samenwerking tussen Cultuur, Welzijn en Onderwijs om cultuurparticipatie op jonge leeftijd te stimuleren. Wat betekent dit voor onze sectoren? En wat is de plaats van de amateurkunsten in deze ambitieuze plannen?

“Ik zet binnen mijn domein in op cultuureducatie, want dat is een hefboom voor persoonlijke en sociale ontwikkeling die kinderen en jongeren uitrust met de vaardigheden en competenties die nodig zijn om ten volle te kunnen participeren”
Minister Gennez in de beleidsnota Cultuur (p.8)

"Elk kind heeft recht op cultuur"

Cultuureducatie doorkruist verschillende beleidsdomeinen. Velerlei actoren in diverse sectoren bieden immers een vorm van cultuureducatie aan: cultuurhuizen, sociaal-cultureel werk, academies, jeugdhuizen, musea, kunsteducatieve organisaties, en uiteraard ook de amateurkunstenorganisaties en -verenigingen. In haar beleidsnota Cultuur focust minister Gennez op cultuureducatie in de brede zin. Het gaat niet alleen om zelf kunst beoefenen, maar ook om voorstellingen of exposities bezoeken of leren over cultuur.
Caroline Gennez 7

Minister van Cultuur Caroline Gennez. (c) Hannah Moens

Ze focust daarbij expliciet op kinderen en jongeren, vanuit het principe dat elk kind recht heeft op cultuur. Onderzoek leert immers dat op jonge leeftijd in aanraking komen met kunst en cultuur, de kans verhoogt om ook later cultureel en kunstzinnig te participeren: "De enige plek waar kunst en cultuur alle kinderen en jongeren kan bereiken, is de school en de voor- en buitenschoolse opvang. Daarom wil ik in de volgende regeerperiode prioritair inzetten op de samenwerking tussen cultuur, welzijn en onderwijs." (beleidsnota Cultuur, p. 28).
De focus op kinderen en jongeren is een logische en belangrijke keuze, zeker wanneer in het onderwijs vakken als artistieke vorming onder vuur liggen. Maar ook het belang van cultuureducatie voor volwassenen mag men niet uit het oog verliezen. Informele en non-formele cultuureducatie is een belangrijke katalysator voor levenslang en levensbreed leren. Niet alleen amateurkunstenorganisaties, maar ook het sociaal-cultureel volwassenenwerk spelen hierin van oudsher een pioniersrol en wakkeren de 'leergoesting' van de Vlaming aan (cf. het advies van de Vlaamse Onderwijsraad 'Levenslang leren stimuleren door samenwerking').

Amateurkunsten en DKO: partners in cultuureducatie

Minister Gennez bevestigt in de beleidsnota Cultuur dat amateurkunsten en het deeltijds kunstonderwijs (DKO) belangrijke partners zijn in cultuureducatie. Zowel kinderen, jongeren als volwassenen doen binnen beide sectoren aan kunsteducatie in de vrije tijd. Binnen de academie gebeurt dat via formele opleiding, binnen de amateurkunsten gaan kinderen en jongeren in informele contexten leren van en met elkaar. Dat is een goede zaak, want onderzoek toont aan dat zélf kunst beoefenen de grootste stimulans is om ook op latere leeftijd aan cultuurparticipatie te doen én dit door te geven aan de volgende generaties (Bevolkingsonderzoek amateurkunsten door UGent).
De samenwerking tussen beide sectoren is niet nieuw, en werd eerder ook al verankerd in het Decreet deeltijds kunstonderwijs en het nieuwe Amateurkunstendecreet. Sinds jaar en dag initiëren, inspireren en faciliteren amateurkunsten en DKO elkaar wederzijds, zowel onder de kerktoren als in de Brusselse hoogbouw. Beide sectoren verenigen zich in de schoot van De Federatie in het Overlegplatform amateurkunsten – deeltijds kunstonderwijs. Dit platform formuleerde eerder dit jaar een reeks aanbevelingen voor zowel de Minister van Cultuur als de Minister van Onderwijs om samenwerking tussen beide domeinen te stimuleren, met respect voor elkaars eigenheid.
Bovendien riep het Overlegplatform op om beide sectoren proactief te betrekken bij de invoering en uitrol van beleidsmaatregelen die beide domeinen aanbelangen. De komende jaren gaat dat onder meer over het nieuwe Amateurkunstendecreet, de evaluatie van het Decreet Deeltijds Kunstonderwijs, de alternatieve leercontext,… Ook was het Overlegplatform vragende partij om beide sectoren te betrekken bij beleidswerk om cultuureducatie en -participatie te bevorderen
Zuhal demir c emy elleboog

Minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA) (c) Emy Elleboog. Bron: https://www.zuhaldemir.be/

Minister Gennez erkent deze vraag en het belang van beide sectoren als cruciale partners in cultuureducatie. De beleidsnota Cultuur stemt hoopvol, maar het is nu afwachten of ook Onderwijsminister Zuhal Demir even enthousiast is. In de Beleidsnota Onderwijs en Vorming wordt het partnerschap alvast bevestigd. 
"We werken samen met mijn collega bevoegd voor Cultuur met betrekking tot cultuureducatie. Het Deeltijds Kunstonderwijs en amateurkunstenorganisaties zijn hierbij cruciale partners."
Minister Demir in de Beleidsnota Onderwijs en Vorming (p. 36).

Naar een cultuureducatief ecosysteem 

Cultuureducatieve partners – waaronder de amateurkunsten en het DKO, maar ook de veel andere organisaties die een vorm van cultuureducatie aanbieden – opereren niet in een vacuüm. UNESCO lanceerde eerder dit jaar een nieuw kader voor cultuur- en kunsteducatie. Dat kader onderstreept het belang van het cultuureducatieve ecosysteem: de leerervaring wordt verdiept door de samenwerking tussen formele leeromgevingen (zoals scholen) en niet-formele leeromgevingen (zoals culturele organisaties of amateurkunsten). Bovendien houdt UNESCO een pleidooi om cultuureducatie te verankeren in het onderwijs vanaf de vroege kinderjaren.
Cultuureducatie op school brengen, en cultuurparticipatie in de vrije tijd bevorderen zijn nobele doelen. Maar inzetten op de linken tussen beide verhoogt dus de leerkansen. In een cultuureducatief ecosysteem proeven kinderen op jonge leeftijd op school en in de voor- of naschoolse opvang van kunst en cultuur. Vervolgens kunnen ze in hun vrije tijd hun artistieke hobby uitoefenen in het lokale cultuuraanbod, het amateurkunstenveld of het deeltijds kunstonderwijs. Om zelf aan de slag te gaan maar ook om bijvoorbeeld voorstellingen te bezoeken. En wie zich verder wil ontplooien, kan doorstromen naar het hoger kunstonderwijs, of het non-formeel en informeel opleidingsaanbod in het brede cultuureducatieve veld.

Uitkijken naar concrete acties

Om een cultuureducatief ecosysteem te verwezenlijken, is er afstemming nodig tussen de verschillende domeinen op de verschillende beleidsniveaus, want ook lokale besturen hebben hier een afstemmende rol in te spelen. Minister Gennez geeft alvast een aanzet door te onderzoeken hoe de cultuursector kan samenwerken met de opvangsector. Ook wil ze culturele organisaties die samenwerken met scholen ondersteunen. Het is nog onduidelijk hoe deze ambities gerealiseerd zullen worden, maar de amateurkunstensector koestert alvast plannen die passen binnen deze beleidslijnen.
Kortom: cultuureducatie voor kinderen en jongeren wordt een speerpunt in het cultuurbeleid van Minister Gennez. De amateurkunstensector krijgt in de beleidsnota Cultuur erkenning voor een jarenlang volgehouden inzet als cultuureducatieve speler in de vrije tijd, samen met het deeltijds kunstonderwijs. Om haar ambities te verwezenlijken wil de Cultuurminister de samenwerking tussen de beleidsdomeinen Onderwijs en Cultuur herwaarderen. Bovendien zet ze als minister van Welzijn ook in op de link met onder meer de opvangsector. We kijken uit naar hoe deze ambities vorm zullen krijgen en hopen dat ook de Minister van Onderwijs optimaal inzet op cultuureducatie.