header handjes

Wat leren we uit het voorlopige uitvoeringsbesluit amateurkunsten?

Dossier: Decreet Amateurkunsten

Op 15 december 2023 keurde de Vlaamse Regering de eerste versie goed van het uitvoeringsbesluit bij het ontwerpdecreet amateurkunsten. Dit besluit regelt de subsidieprocedures en bepalingen bij het nieuwe decreet. Wat leren we na het lezen van de ontwerpversie van het uitvoeringsbesluit? We zijn vooral benieuwd naar de uitvoering van de nieuwe subsidielijnen, en we nemen ook de beleidscyclus voor de amateurkunstenkoepels onder de loep.

Herijking van de cultuurdecreten: impact op amateurkunstenkoepels

Verschillende aanpassingen zijn te wijten aan de herijking van de cultuurdecreten, die de verschillende decretale kaders beter op elkaar moet afstemmen. In de praktijk wijzigen daardoor vooral procedurele afspraken en terminologie. En dat valt het meest op in de beleidscyclus van de amateurkunstenkoepels.
Micros
  • De grootste aanpassing is ongetwijfeld de invoering van een beheersovereenkomst tussen elke amateurkunstenkoepel en de Vlaamse Overheid, zoals we al toelichtten in onze eerste analyse van het ontwerpdecreet. De kernopdrachten en doelstellingen uit het beleidsplan van een amateurkunstenkoepel komen in zo'n overeenkomst. Bovendien maakt het ontwerpdecreet ook "eventuele bijkomende opdrachten" mogelijk.
  • Ook nieuw: voortaan worden de beleidsplannen van de koepelorganisaties gelezen door een beoordelingscommissie bestaande uit experten, bijgestaan door minstens één expert van de administratie. In het huidige decreet werden deze experten wel ingezet voor de evaluatie tijdens het plaatsbezoek, maar niet voor de beoordeling van de subsidieaanvraag. Ook de meerjarige subsidies voor amateurkunstengroepen en de subsidies voor internationale projecten worden beoordeeld door een dergelijke beoordelingscommissie van experten.
  • Het financieel behoefteplan wordt geschrapt. Vandaag beslist de minister op basis van dit plan over de subsidie-enveloppes voor de volgende beleidsperiode. Vervolgens schrijven de organisaties hun beleidsplan. Naar analogie met de andere cultuurdecreten, valt dat behoefteplan weg. In het nieuwe decreet dienen de amateurkunstenkoepels enkel nog een beleidsplan in.
  • Nadat de beleidsplannen zijn beoordeeld door de beoordelingscommissie en de minister heeft beslist over de werkingssubsidie, kunnen de inhoudelijke plannen nog worden bijgestuurd in de beheersovereenkomst met de Vlaamse Overheid.
    • De evaluatie via een bezoek ter plaatse, halverwege de beleidsperiode, wordt behouden. Die evaluatie gebeurt door 2 experten uit de beoordelingspool en een medewerker van de administratie. Ter voorbereiding dienen de amateurkunstenkoepels een uitgebreid voortgangsrapport in, wat de huidige jaarlijkse voortgangsrapporten vervangt. De koepelorganisaties dienen wel nog jaarlijks een financieel verslag in en beleidsrelevante gegevens (via SISCA).
    Verder concretiseert het besluit dat ontvangers van subsidies in het kader van dit decreet achteraf een functionele (of inhoudelijke) en financiële verantwoording moeten indienen. Subsidiebedragen van maximaal € 15.000 worden voortaan - na de beslissing van de minister - in één keer betaald.
    Tot slot lezen we in het uitvoeringsbesluit dat nieuwe kandidaat-koepelorganisaties moeten aantonen hoe ze de voorbije twee jaar een amateurkunstenwerking hebben ontplooid met een landelijk karakter. Bovendien moeten ze -o.a. via kwantitatieve gegevens- staven dat de discipline waarvoor ze werken nog niet ondersteund wordt door de bestaande amateurkunstenkoepels.

    Meerjarige werkingssubsidies voor groepen die uitblinken

    Minister Jambon wil met het nieuwe decreet amateurkunstengroepen die uitblinken financieel ondersteunen. Dat doet hij via deze gloednieuwe subsidie, bedoeld voor groepen met een hoge artistieke kwaliteit. Het uitvoeringsbesluit voorziet een indienronde om het anderhalf jaar. De groepen die ondersteund worden kunnen rekenen op een bedrag tussen € 5000 en € 10.000 op jaarbasis, voor een periode van drie jaar.

    Projectsubsidies voor internationale initiatieven

    Het ontwerpdecreet amateurkunsten voorziet verder drie subsidielijnen die internationalisering stimuleren. De eerste twee zijn uitbreidingen van subsidielijnen die vandaag al bestaan. De erkenning van en toelages voor internationale ambassadeurs amateurkunsten zijn volledig nieuw.
    • Tussenkomsten voor deelname aan een buitenlands initiatief: aanvragers kunnen het hele jaar door een aanvraag indienen, en bovendien is dit de enige subsidielijn waarvoor ook feitelijke verenigingen in aanmerking komen. De tussenkomst bedraagt voor individuele beoefenaars max. € 2500 en voor groepen max. € 20.000. Het nieuwe decreet voorziet tussenkomsten voor verschillende soorten kosten, en voortaan komen ook concertreizen in aanmerking.
    • Subsidies voor internationale projecten: de jaarlijkse indiendatum is 15 september en er is geen maximaal bedrag bepaald. Koepelorganisaties kunnen enkel een subsidieaanvraag indienen voor initiatieven die nog niet ondersteund worden via de beheersovereenkomst. Deze lijn ondersteunt zowel projecten die plaatsvinden in Vlaanderen, Brussel of in het buitenland.
    • (nieuw!) Internationale ambassadeurs amateurkunsten: deze subsidielijn werkt zonder indienrondes. Kandidaten moeten buitenlandse ervaring aantonen en een planning voorleggen voor de komende drie jaar. De minister beslist over de erkenning. Ambassadeurs kunnen vervolgens een subsidieaanvraag indienen voor tussenkomsten in het buitenland. Wie in het buitenland aantreedt met een erkenning op zak, gebruikt de titel ‘internationale ambassadeur Amateurkunsten’ in alle communicatie.

    Wat blijft ons bij?

    Het nieuwe ontwerpdecreet en bijhorend uitvoeringsbesluit beoogt planlastvermindering, zowel voor de organisaties als de beoordelaars. De praktijk zal uitwijzen of de herziene beleidscyclus van de koepelorganisaties ook effectief efficiënter wordt. Want naast een beleidsplan, moeten de amateurkunstenkoepels elke beleidsperiode een beheersovereenkomst onderhandelen met de Vlaamse Overheid. Het is nog koffiedik kijken hoe zo’n beheersovereenkomst er precies zal uitzien, en wat de omvang kan zijn van "eventuele bijkomende opdrachten” zoals vermeld in het ontwerpdecreet.
    Zoals al toegelicht bij onze eerste analyse van het ontwerpdecreet, krijgen de amateurkunstenkoepels een bijkomende opdracht. Onder de noemer van de “6e kernopdracht” ontwikkelen de amateurkunstenkoepels een instrument dat (financiële) impulsen voor groei en ontwikkeling geeft aan amateurkunstenaars en -groepen in hun discipline. Op dit moment zijn de betrokken organisaties in gesprek met het kabinet en de administratie over de invulling van deze opdracht. In het voorjaar van 2024 sluit de Vlaamse Overheid met elke amateurkunstenkoepel een mini-beheersovereenkomst af om deze 6e kernopdracht alvast uit te rollen. Dit wordt tevens een eerste kennismaking met de werking van een beheersovereenkomst in de amateurkunstensector.
    De impact van die "6e kernopdracht" – die er voor elke discipline anders zal uitzien wegens de onderlinge verschillen in werking en noden – zal zeker gemonitord moeten worden. Des te meer aangezien de middelen uit het huidige “projectreglement talentontwikkeling” slechts gedeeltelijk doorvloeien naar deze nieuwe kernopdracht. En ook het effect van de nieuwe “meerjarige subsidies voor amateurkunstengroepen” zal opgevolgd moeten worden. Ondersteuning voor groepen met hoge ambities en een zekere staat van dienst is belangrijk, maar we hopen dat er genoeg impulsen blijven bestaan voor groei en ontwikkeling van groepen, amateurkunstenaars en praktijken die niet in de decretale vakjes passen.
    Bovenstaande topics komen zeker aan bod in de hoorzitting die op 18 januari gepland staat in de Commissie Cultuur van het Vlaams Parlement. De Federatie, Kunstwerkt en VLAMO nemen er het woord en laten hun licht schijnen op ontwerpdecreet amateurkunsten.